recensie> Concertrecensie

'Parels uit de Italiaanse barok': Eerst de woorden, daarna de muziek, of niet?

De eerste decennia van de 17de eeuw waren wilde jaren in de Italiaanse muziek. La Petite Bande, het ensemble van Sigiswald Kuijken, brengt samen met Reinoud Van Mechelen enkele parels weer tot leven.

Parels van de Italiaanse barok vond op woensdag 3 mei plaats in de Predikherenkerk/30CC.

Als je een barokspecialist vraagt waar het allemaal begon, beginnen diens ogen meestal te blinken. Je krijgt dan een verhaal over stoffige zolderkamertjes in Firenze waar intellectuelen, dichters en componisten samenkwamen om een nieuw hoofdstuk in de muziekgeschiedenis te schrijven.

Avant-garde

De realiteit was misschien minder romantisch, toch zouden de Italiaanse componisten op de drempel van de barok voor een keerpunt zorgen. Polyfonie, met lange lijnen en onverstaanbare teksten, was passé. Hoe kon je daarin ooit je emoties kwijt? ‘Eerst de woorden, daarna de muziek’, was het motto van de Italiaanse vernieuwers.

Een keerpunt dus. En dat wisten de Italiaanse pioniers. Niet voor niets is het eerste stuk op het programma van dit concert een sonata in stil moderno. Dit was geen polyfone partituur meer, maar avant-garde avant la lettre.

Eerst de woorden, daarna de muziek. De pioniers van de Italiaanse opera zetten radicaal de tekst centraal. Zelfs in de muziek zonder woorden. Daarom waren de viool en de cornetto zo geliefd: hun klank evenaarde het best die van de menselijke stem.

Dat weten Sigiswald en Sara Kuijken. Ze spelen barokviool alsof ze zingen. Ze articuleren elke noot alsof het woorden zijn. Ze spelen elke zin met hoofdletter en vergeten nooit de punt. Elke sonate wordt een levendige dialoog tussen de twee violen, die nu eens lyrisch, dan weer dansant hun lijnen spelen. Met frivole noten, schijnbaar geïmproviseerd, zo hoort het. En als ze gaan zweven, houdt het orgel hen wel aan de grond.

Galmende gewelven

Dan komt de échte stem, en wat voor een. Reinoud Van Mechelen zingt tussen de sonates door religieuze stukken van Monteverdi (in het filmpje een versie van het werk met twee stemmen) en Schütz en neemt daarbij de souplesse van de violen over. Zijn heldere tenorstem kleurt de muziek als geen ander.

Toch bereiken de muzikanten het publiek niet helemaal. Polyfone muziek van vóór deze spannende jaren 1630 zou prachtig klinken in de Predikherenkerk. Maar de grote galm van de gewelven doet deze muziek geen goed. De akoestiek vlakt het sprekende en directe karakter van deze vroegbarokke pareltjes af.

Ondanks de locatie hoor je dat de muzikanten weten wat deze muziek nodig heeft. Ze jammen (hier en daar zoekend naar intonatie en nauwkeurigheid) hun zinnen aan elkaar. Dat doen trouwens ook de bassen. Het orgel en de basviool spelen even virtuoos als de violen. Na het concert weet je weer waarom componisten als Castello, Fontana (in het filmpje een versie met andere bezetting) en Monteverdi barokliefhebbers doen watertanden.

Powered by Labrador CMS