recensie> Concertrecensie: Isbells
Melancholie in een rockjasje
Op 26 maart kwam Isbells, na een lange rustperiode, nog eens optreden in het Leuvense Depot. Een dutje dat gerust een schoonheidsslaapje genoemd mag worden.
Om op te warmen krijgen we een lieve, schuchtere jongedame te horen onder het alias Catbug. Met haar breekbare, doch breed reikende stem warmt ze het publiek meteen op voor de melancholie die de rest van de avond zou overheersen. Het lijkt wat op een solo Julia Stone, maar met iets meer warmte en gedurfder stembereik.
Na door onze Belgische Julia Stone vervoerd te zijn naar hogere sferen, is het tijd om de ander sferen van Isbells te ontdekken. Na een hiatus van ondertussen vier jaar (behalve dan het losse Looking for the Beauty in the World), leek het er even op dat de band het voor bekeken had gehouden. Maar niets was minder waar, toen ze begin maart plotseling met een nieuwe plaat kwamen aanhuppelen. Donkerder, meer gitaar, maar toch opgewekter en positiever. Het perfecte recept om te vertalen naar het grote podium.
Neonpaars
Terwijl de band opkomt, speelt het instrumentale The Gift op de achtergrond, die een omineuze atmosfeer doorheen de zaal brengt. Een sfeer die er het hele optreden blijft en die de mistroostigheid de ene keer verbergt en de andere keer versterkt. Met opener Means to an End zet Isbells meteen de toon: levendig progressief en even zwaarmoedig. De band heeft duidelijk notities genomen van The War on Drugs, en het komt hen ten goede.
Deze sound is de perfecte vertaling van album naar podium. Een album dat tinten van de electronica opzoekt, het folky karakter achterwege laat, en meer inzet op gitaren en progressiviteit, wordt hier perfect uitgebuit. De focus ligt op die laatste elementen, elementen die perfect overkomen op een groot podium, die zorgen dat de zaal enerzijds in beweging blijft en anderzijds gekluisterd blijft aan de achterliggende weemoed. Een slimme interpretatie van hun eigen muziek die hen niet die zoveelste band maakt die zomaar eens hun album komt aframmelen zonder enige creativiteit.
Na het horen van het dromerige The Philosopher en een perfecte rendering van Pass It On voor het grote podium, dachten we even dat Isbells het simpelweg bij hun nieuwe album zou houden en niet zou afwijken naar eerder bewandelde paden. We krijgen echter Billy te horen, een eerste bewijs dat het nieuwe podiumrecept van progressie en electronica niet altijd even goed past op nummers die niet van het nieuwe album zijn. Gelukkig zijn deze momenten in de minderheid en krijgen we snel terug meer van Sosei te horen. Met Looking for the Beauty in the World durft de band dan weer breken met het nieuwe recept door akoestiek op de eerste plaats te zetten, maar het is een uitzondering die de regel dient te bevestigen.
Als hun nieuwe muziek met een kleur zou moeten omschreven worden, is het wel neonpaars. Een melancholie die verscholen gaat achter een ruw uiterlijk. Muziek die beluisterd moet worden om drie uur ‘s nachts terwijl je langs de uithoeken van de stad wandelt, waar een of ander neonbord zijn werk tevergeefs probeert te doen, want je bent in gedachten verzonken, om enkel overeind te blijven met de stem van een filosoof in je oren.
Afsluiten doet Isbells met een opnieuw perfect opgedreven versie van Sosei, de titeltrack, die het concert naar een hoogtepunt duwt en daar had moeten houden. Maar dan volgt die vermaledijde bisronde, waar B.B. Chevelle en Reunite van hun debuutplaat nog eens de revue passeren, terwijl die laatste opnieuw lijdt onder het feit dat het nieuwe concept niet per se toegepast hoeft te worden op oudere, akoestische nummers. Nu goed, we nemen het hen niet kwalijk, want met zo’n sterk schouwspel zien we graag zo’n pietluttigheid door de vingers.