KLEINE KUNST
Meester Jan
Kunst hoeft niet monumentaal te zijn om iets te vertellen. 'Kleine kunst' herbergt woordkunst in zijn fijnste vorm, om in te verzinken, te overpeinzen en van te genieten.
Boven op de Sint-Pieterskerk in Leuven staat een kleine gouden klokkenluider. Hij draagt een middeleeuwse rok en een muts die lijkt op een vingerhoedje, alsof hij zo uit een sprookje is weggestapt. In zijn handen houdt hij een korte, dunne stok, waardoor hij wel iets wegheeft van een tovenaar. Meester Jan, want zo heet deze merkwaardige figuur, is een Jacquemart: een mechanische pop die stipt en beheerst het uur slaat. Ieder kwartier komt hij langzaam maar kordaat in beweging en markeert de verstreken tijd met een welgemikte slag op zijn kleine klok, om vervolgens weer als een standbeeld te bevriezen. Het is zijn taak om de tijd hoorbaar te maken, en er zijn maar weinigen op deze wereld die hun opdracht ooit zo ernstig hebben genomen.
Hoe onbeduidend hij ook lijkt, is er iemand benijdenswaardiger dan deze kleine uurklopper? Daar staat hij, sereen en statig, ver verheven boven het verwarde en geheimzinnige gekrioel in de diepte. De rust die hij uitstraalt is die van iemand die weet wat hem te doen staat. Bij iedere slag op het uurwerk is het alsof hij de tijd zelf uit zijn klok perst en over de Grote Markt laat galmen. Alle contingentie is uit zijn mechanische leven gebannen, en wat overblijft is een strikte regelmaat, een centrum van zelfcontrole, een samenvallen van plicht en wezensbestemming. Elk onderscheid is voor hem verdwenen: het onbelangrijkste kwartier wordt met dezelfde hemelse kilheid gemarkeerd als waarmee hij voor een ander het uur van de eeuwige rust slaat. Een leven zonder ballast en vraagtekens! Meester Jan is meester over zichzelf en meester over de tijd.
Maar dat alles is slechts schijn, en de tijd duldt geen meester. Voorwaarts, volgens een innerlijke mechaniek die veel wegheeft van een noodlot, ondergaat ook onze klokkenluider de tijd die verstrijkt en verstrijkt. Een stuurloos schip moet stranden, en ook Meester Jan zal eens krakend en piepend tot stilstand komen. Tot dat moment kwijt hij zich dapper van zijn taak, en slaat ieder kwartier groot alarm: een zinloos noodsignaal aan de stervelingen daarbeneden, voor wie de onherroepelijkheid van het leven zo'n grote vloek is. Melancholiek, tragisch en onverzettelijk: Meester Jan is de absurde held die zelfs oog in oog met een allesvernietigende vijand onverschrokken blijft. Het is alsof je hem bij elke slag op zijn klok hoort fluisteren: 'Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij!'