profiel> Jonge culturo's met een Leuvense link
Leuvense Veulens: Gilles Helsen
In Leuvense Veulens schetsen we het profiel van jonge artiesten die een link hebben met het Leuvense cultuurlandschap. Deze editie praten we met Gilles Helsen, geluidskunstprogrammator bij STUK.
Geluidskunst, quid? We laten Gilles zelf even aan het woord daarover. ‘Geluidskunst is eigenlijk een hybride kunstvorm die ontstaan is vanuit de avant-gardebewegingen zoals Fluxus, futurisme of dadaïsme.’ De kunstvorm kwam op in de jaren ’60 met mensen als Max Neuhaus en John Cage, en ontwikkelde zich in België rond de jaren ’90. ‘Die geluidskunst is ook een heel hybride vorm omdat er vaak een instroom is van verschillende artiesten uit verschillende disciplines. Sommigen komen uit de muziek, anderen uit de architectuur of de beeldende kunst.’
‘Er bestaat geen echte opleiding voor geluidskunst in België, waardoor de instroom dan vaak komt uit opleidingen aan het RITCS of zogenaamde Mixed media arts.’ De belangrijkste parameter van die kunstvorm is uiteraard geluid, als je die zou weghalen, valt de hele betekenis van het werk uiteen. Bij muziek is dat ook zo, maar daar heb je wel een narratief verhaal. Een muziekstuk van Beethoven of een nummer van Justin Bieber beginnen van minuut nul en gaan tot minuut zoveel en doorlopen daarbij een parcours van punt A naar punt B.’
De grenzen tussen muziek en geluidskunst zijn vaak sociaal gevormd
De overlap met andere kunstvormen is bij geluidskunst ook vaak te vinden in het visuele luik, of eigenlijk eerder het omgevende element. ‘Het is belangrijk bij geluidskunst om een omgeving te creëren waarbinnen de bezoeker zelf zijn tijd bepaalt. Die kan dan zelf kiezen om een minuut in die installatie door te brengen, of een hele dag, bij wijze van spreken.’ Ook zijn er vaker akoestische parameters – zoals reflectie, beatings of boventonen – bij geluidskunst, terwijl muziek eerder de klassieke parameters – à la melodie, harmonie, ritme – omhelst. Toch is de overeenkomst tussen beide disciplines groter dan de verschillen. ‘De grenzen daartussen zijn vaak sociaal gevormd. Puur op klinkend vlak zitten die geregeld in elkaars vaarwater.’
Van klokken tot ijsblokken
Voor wie dat allemaal wat te abstract klinkt, geven we enkele concrete voorbeelden van dergelijke installaties. ‘In december zal hier in STUK een installatie staan van Tomoko Sauvage – een Japanse geluidskunstenares die in Frankrijk woont en vaak met water werkt. Zij heeft een set-up waarbij ze in de Studio, een grote witte ruimte, tientallen smeltende ijsblokken aan het plafond hangt. Die druppelen in versterkte waterkommen - waardoor er feedback ontstaat – en dat geheel wordt dan nog eens begeleid door Tomoko zelf die elektronica zal brengen, waardoor het een echte performance wordt.’
Een andere installatie-performance die binnenkort in STUK te bewonderen zal zijn, is Nine Bells, uitgevoerd door Aya Suzuki – een Japanse percussioniste die in België woont. In dat werk hangen negen hangende klokken verspreid in een ruimte waar zij dan tussen zal stappen. ‘Dat zorgt voor een choreografie waarbij dat ritmische stappen ook voor een beat zorgt.’ Op RE-START was er dan weer de geluidsinstallatie Boem Boem, waarbij tennisballen aan honderdvijftig kilometer per uur tegen een percussiepaneel geschoten werden. Dat klinkt als iets abstracts en misschien ook een beetje ver-van-mijn-bed, maar dat is het helemaal niet. De ritmische knallen op het paneel zorgen voor een sonoriteit en ritme die bijna naar techno neigen, en die Gilles op vlak van klank ook vergelijkt met de Ambient van Brian Eno.
Om te luisteren naar smeltende ijsblokken of knallende tennisballen heb je geen voorkennis nodig
‘Op voorhand zeggen mensen vaak dat dergelijke installaties te arty-farty gaan zijn. Maar toen ze bij RE-START buitenkwamen van Boem Boem vonden die dat allemaal zalig.’ (lacht) De perceptie dat geluidskunst te hoge, of onbegrijpelijke kunst zou zijn, blijft soms wel de kop opsteken. ‘Dat begrijp ik dan weer niet.’ (lacht) ‘Om te luisteren naar smeltende ijsblokken of knallende tennisballen heb je helemaal geen voorkennis nodig. Je moet je gewoon durven openstellen, luisteren, kijken en zeggen of het je raakt of niet.’
‘Bij het Klankenbos in Neerpelt hadden wij een installatie die bestond uit een tien meter lange fluit van Cortenstaal, waardoor dat een gigantische orgelpijp was waar je in kon wandelen. Die produceerde dan een trilling van 20 hertz – wat veel te laag is voor de mens om te horen, maar wel genoeg is om te voelen in je lichaam.’ Een proces dat te vergelijken is met het lichtjes naar beneden doen van je raam wanneer je over de snelweg raast. ‘Daardoor wordt dat ook echt een fysieke kunstvorm, nog meer dan muziek. En die installatie bewijst ook nog eens dat voorkennis niet vereist is, het kleinste kind snapt dat gevoel.’
Zelf (geluids)kunstenaar
In het Klankenbos begon de reis van de geluidskunst voor Gilles echt. Na een studie musicologie aan de KU Leuven en een passage in Parijs, gaat hij aan de slag bij Musica. ‘Ik heb daar vijf jaar voor Klankenbos gewerkt en dat heeft wel mijn visie op geluidskunst en publiekswerken bepaald.’ In mei volgde hij Gilke Vanuytsel op als programmator van het luik Geluid in STUK. Naast het programmeren van kunst, speelt Gilles zelf echter ook in een band, SeizoensKlanken.
‘Ik speel synthesizer en piano in de band, en dan hebben we nog een drummer en een jazz-gitarist.’ De jongens spelen volledig instrumentale muziek, en balanceren tussen jazz en pop of jazz en elektronica. ‘Ken je STUFF. – het is een beetje zoals dat, maar iets elektronischer.’ Die veelzijdigheid leidt hen ook naar diverse plekken: ‘Soms spelen we op jazzfestivals en denken we ‘wat doen wij hier eigenlijk?’ en andere keren spelen we in van die donkere clubs. Die afwisseling van context maakt het heel fijn.’ Het oeuvre van SeizoensKlanken is te vinden om Spotify trouwens. Wij zijn alvast fan.