RECENSIE DIDO EN AENEAS

Leuvens Universitair Koor betovert met 'Dido en Aeneas'

Al meer dan vijftig jaar kleurt het Leuvens Universitair Koor (LUK) elk semester met een zangconcert. Om te bewijzen dat het niet altijd hetzelfde deuntje zingt, waagt het koor zich nu voor de eerste keer ooit aan een opera.

Gepubliceerd Laatst geüpdatet

De zeventiende-eeuwse opera Dido en Aeneas beschrijft de liefde tussen Dido, koningin van Carthago, en de Trojaanse prins Aeneas, die tragisch tot haar einde komt door politieke en goddelijke bemoeienissen. Het LUK wekt de mythische geschiedenis weer tot leven onder leiding van regisseur Bastiaan Maertens en dramaturg Maarten Boussery in de feestzaal van het Heilig Hartinstituut te Heverlee. De opera is gecomponeerd door de Engelse Henry Purcell, maar het LUK voegt zowel een proloog als extra koorwerken toe.

Aeneas heeft van de goden de opdracht gekregen om een nieuw Troje te stichten, maar belandt tijdens zijn vlucht uit zijn thuisstad in Carthago. Daar bloeit de liefde op tussen Dido en hem. Initieel twijfelt Dido, maar haar dienares Belinda ziet politieke voordelen in een huwelijk tussen de twee vorsten, namelijk van Carthago het nieuwe Troje kunnen maken.

Een storm woedt in Carthago, maar het zijn vooral de uithalen van Louise Guenter die je omverblazen

Met dat idee spoort Belinda samen met de andere Carthagen Dido aan tot een liefdesverhouding met Aeneas. Naast politieke druk bemoeien ook de goden zich met de affaire. In Purcells opera nemen heksen de plaats in van de goden, maar die heksen zien Carthago liever ten onder gaan.

Hoog niveau

In de beginscène worden composities van Stephen Paulus, Knut Nystedt en ander werk van Henry Purcell gezongen. Dat dat deel losstaat van het originele werk, valt helemaal niet op doordat het geheel goed in elkaar vloeit. In de eerste scènes worden wel nog geen namen genoemd, terwijl er grote groepen tegelijkertijd op het podium spelen, waardoor het even duurt vooraleer je doorhebt wie wie is.

Een storm woedt in Carthago, maar het zijn vooral de uithalen van Louise Guenter, die Dido vertolkt, die je omverblazen. Ook de solo’s van Emmanuel van der Beek (Aeneas), Sarah De Meester (Belinda) en Esther Fischer-Barnicol (de Toverkol) tonen een impressionante beheersing van de operazangtechniek.

Emotie, drama en prachtige zang blijven nazinderen tot na het applaus

Op acteervlak is het vooral Fischer-Barnicol die zeer overtuigend in haar rol kruipt en een komische noot weet toe te voegen aan het tragische stuk. De rest van de koorleden zijn opgedeeld in drie groepen: de Carthagen, de Trojanen en de heksen, herkenbaar door hun aangepaste kostuums. Het is indrukwekkend dat alle leden zo mooi en correct samenzingen.

Het studentenkoor wordt bijgestaan door een live orkest onder leiding van Kevin Hendrickx. Vooral Thomas Langlois valt op met zijn betoverende snaarspel op de theorbe. Wegens de positionering van het orkest zijn de andere orkestleden helaas minder goed zichtbaar. Waarschijnlijk wilden ze op die manier alle aandacht op het acteer- en zangwerk op het podium vestigen. Toch brengt het orkest met overtuigend samenspel de juiste sfeer naar de voorgrond.

Moderne aanpassingen

Naast acteren en zingen werd er ook veel werk gestoken in de kostuums, het decor en de rekwisieten. Vooral het kostuum van de Toverkol gaat met de aandacht lopen. De jurk bestaat uit kranten die zich in franjes om haar heen zwieren.

Tegelijkertijd zijn de kostuums een creatieve manier om het eeuwenoude verhaal (letterlijk) in een hedendaags jasje te steken. Zo wordt als deel van een list een van de heksen in een modern postbode-uniform gestoken om de gedaante van Mercurius, boodschapper van de goden, na te bootsen.

Met de rekwisieten slaat het LUK de bal echter soms wat mis. De loketten die bijvoorbeeld op het podium worden gebracht, geven misschien wel een originele touch, maar de symbolische link met het verhaal is niet duidelijk zonder de voorafgaande inleiding van Boussery bij te wonen. Zo moesten die loketten, als plek waar je een verblijfsvergunning kan halen, een verwijzing naar Europese migratie zijn.

Verder wordt er tijdens het zingen met pakjes rondgegooid en haalt de helft van de koorleden op scène ineens hun gsm boven om onduidelijke redenen. Aangezien er op sommige momenten sowieso al een zestigtal man op het podium staat, geeft dat een chaotische indruk.

Massaoptreden

Zo’n grote koorgroep tegelijk op een podium zetten, is een grote uitdaging, maar het LUK slaagt erin om er vooral iets krachtigs van te maken. Op visueel vlak kan je je ogen uitkijken dankzij enerzijds het spel met de belichting en anderzijds het samenspel van beweging.

Zo verandert de belichting telkens wanneer de Toverkol in haar handen klapt en gaat de groep over in een freeze. Vervolgens kan de volle aandacht gevestigd worden op de beweging van de spelers op dat moment. Ondanks de soms chaotische indruk wanneer er voorwerpen bij kwamen kijken, zet het LUK voor de rest van het stuk hun grootte om in een voordeel, en wat voor een.

De bemoeizuchtige rol die het volk en de heksen spelen in de prille relatie van Dido en Aeneas, geven mooi de spanningen weer die blijven oplopen tot aan haar onvermijdelijke hoogtepunt. Dat hoogtepunt wordt ook visueel uitgebeeld wanneer Dido zich op de top van een tafel positioneert, omringd door het koor, om haar noodlottige slotlied in te zetten. Samen vullen ze de zaal met emotie, drama en prachtige zang die blijven nazinderen tot na het applaus.

Met hun keuze voor een opera heeft het LUK haar grenzen verlegd. Niet alleen die durf maar vooral het eindresultaat zijn indrukwekkend. Een meer dan geslaagde uitvoering van hun – eigenlijk niet te geloven – eerste aanraking met het genre.

Powered by Labrador CMS