interview> Het Grote Afscheidsinterview
Katlijn Malfliet: ‘Het rectoraat kleurt niet buiten de lijntjes’
Na vier jaar moet Katlijn Malfliet, Leuvens eerste vicerector Duurzaamheid, Diversiteit en Cultuur, de harp aan de wilgen hangen. Veto zocht haar op voor een afscheidsinterview.
Terwijl de Oude Markt langzaam ontwaakt, is Katlijn Malfliet al druk in de weer in haar aangrenzende kantoor. KU Leuvens eerste vicerector voor Cultuur, Duurzaamheids- en Diversiteitsbeleid is er aan haar laatste maanden bezig. Een nieuwe termijn van vier jaar mag ze gezien haar leeftijd niet meer starten. ‘Dat is leeftijdsdiscriminatie!’, fulmineert ze. ‘De Raad van Bestuur telt veel oude heren, maar ik als vicerector mag op mijn tweeënzestigste niet meer.’
In de periode die Malfliet binnenkort afsluit, vroeg ze op haar hoogsteigen manier aandacht voor domeinen waarvan het belang nog niet voor iedereen duidelijk was. ‘Cultuur en duurzaamheid zijn pas voor de eerste keer een beleidsdomein. We hebben een serieus debat moeten voeren om mensen te overtuigen dat duurzaamheidsbeleid een uitgangspunt moest zijn en niet zomaar een tierlantijntje. Ik was ervan geschrokken hoeveel moeite dat kostte. Duurzaamheid gaat ook over vrede en over wapenproductie.’
‘Ons plan werd goedgekeurd bij het einde van het eerste academiejaar. Het tweede academiejaar hebben we gebruikt om met een klein groepje van start te gaan om organen op te richten: een Duurzaamheidsraad, werkgroepen, klankbordgroepen die specifieke thema’s behandelen.’
De Duurzaamheidsraad hangt momenteel af van de goodwill van geïnteresseerden. Door een ongelijke verdeling tussen de faculteiten is ze niet echt representatief.
Katlijn Malfliet: ‘We hebben met de ‘duurzamen’ gewerkt omdat de raad vrij snel samengesteld moest worden, in het tweede jaar. Ik denk dat mijn opvolger moet werken aan een samenstelling die meer criteria rond representativiteit afweegt. De vraag is ook of iedereen vertegenwoordigd moet zijn. De technische diensten moeten eigenlijk uitvoeren wat het beleid beslist, terwijl wij vinden dat ze in de raad moeten zitten om het Universitas-idee waar te maken.’
‘Na het eerste jaar zagen we ook dat we de studenten te weinig aan boord kregen. Wel waren er een behoorlijk aantal studentenorganisaties die met duurzaamheid bezig waren. Met hen hebben we een platform gemaakt, dat helaas nooit echt van de grond is gekomen. We moesten het anders aanpakken en hebben toen een Green Office opgericht, waar de studenten zelf de zaak in handen nemen.’
In hoeverre kan het Green Office representatief zijn voor de standpunten van de universiteit?
‘Totaal niet. Het Green Office is een lab, waar de mogelijkheid aan de studenten gegeven wordt om te experimenteren. Dat was een stevige discussie die uiteindelijk is uitgeklaard. In het Green Office worden geen standpunten van de universiteit verdedigd, zoals wanneer workshops over veganisme worden georganiseerd. Als zij vinden dat die nood er is, kunnen ze wel naar de Duurzaamheidsraad stappen.’
'Het duurzaamheidsbeleid mag niet afhangen van het enthousiasme van mensen'
Het Green Office spreekt in de eerste plaats mensen aan die al met duurzaamheid bezig zijn. Hoe zou ze universiteitsbreed kunnen werken?
‘We moeten kijken naar het uitzetten van onze aanspreekpunten en ecoteams. Het mag niet zo zijn dat het afhangt van het enthousiasme van mensen. Duurzaamheid kan zich aan het diversiteitsbeleid spiegelen, waar wel aanspreekpunten op de campussen zijn, die twee keer per jaar naar Leuven komen voor de good practices en om zich bewust te worden van de problemen.’
‘Er zijn nog stappen te zetten, maar uiteindelijk zullen de stafmedewerkers ongetwijfeld met alles doorgaan en proberen om een nieuwe rector te overtuigen van de zinvolheid. Wist je trouwens dat geen van de beide rectorkandidaten van plan is om een nieuw Duurzaamheidsbeleidsplan te schrijven? Ze zijn dus tevreden met het bestaande plan.’
Het Green Office huist in het weinig duurzame Zwartzusterklooster. Stoort het u dat het historische karakter van de stad ingrepen verhindert, ook met het oog op toegankelijkheid?
‘Fysieke toegankelijkheid is een heel belangrijk aandachtspunt geweest. We hebben daar grote sprongen voorwaarts gemaakt met bijvoorbeeld KULag, een app die bij Leuvense onderwijsgebouwen de toegankelijkheid aangeeft. In de Centrale Bib is langs de zijkanten een comfortabele oprit voor rolstoelen gemaakt.’
‘Maar je hebt gelijk, er zijn tal van oude gebouwen en monumenten waar nog werk aan is. In de Centrale Bib is een tentoonstellingsruimte op de vijfde verdieping waar nog een lift zou moeten komen. Voor de tentoonstelling naar aanleiding van 600 jaar KU Leuven hebben we de zogenaamde 'schatkamer' naar beneden verplaatst. Dat zijn ingrijpende beslissingen, maar die fysieke toegankelijkheid moet gerealiseerd worden, absoluut.’
Voelt u zich er slecht bij dat u bepaalde projecten, zoals de tentoonstelling, niet kunt afwerken?
‘Nee. Mijn kracht zit in het uittekenen van een spoor en in het aantonen van de realiseerbaarheid. Dat we met de beleidsploeg werken aan de herbestemming van gebouwen, zoals het BAC atelier en het Stiltehuis, is nieuw. Het blijft niet gewoon bij ideeën: wanneer de realiseerbaarheid is aangetoond, kan de voortzetting van het spoor gebeuren zonder mij.’
‘Neem nu het cultuurbeleid: wij hadden zo veel geloof in het feit dat de Centrale Bibliotheek een belangrijke actor zou worden in het hele cultuurbeleid, voor kunst en erfgoed. Dat zijn geen eenvoudige zaken aan een universiteit, een tanker die zich traag voortbeweegt. Om innovatief te zijn, moet je het Green Office of BAC Atelier oprichten om die impuls te kunnen geven. Ons experiment met SLAC, PiLoT 1, een ontmoeting tussen kunstenaars en wetenschappers is ook zo’n injectie. Ik denk dat ik veel nalaat.’
Cultuur en identiteit
Toch constateren we dat rectorkandidaat Luc Sels cultuur niet in zijn programma vermeldt, terwijl Rik Torfs in zijn tekst nauwelijks vooruit kijkt.
‘Ik betreur dat ten zeerste. Het is spijtig dat men cultuur nog altijd ziet als een schilderij aan de muur en niet als een katalysator voor de identiteit van de onderzoeksinstelling. Aan de universiteit van Leiden was er ook groot scepticisme over een Institute for Performing Arts dat ze wilden oprichten. Toch is het er gekomen.’
‘Wij hebben de LUCA School of Arts, men zou dat hier ook moeten durven. Niet als een zoveelste facultaire instelling, maar een die bevruchtend is voor andere faculteiten. Dat is mijn droom met het BAC Atelier. Ik zie het als het refugiehuis in Leuven dat kan uitgroeien tot een Instituut voor de Kunsten. Op termijn zou ik er ook graag een toneelruimte zien want de Koelisse is niet de meest comfortabele zaal.’
‘Tot mijn grote spijt moet ik zeggen dat de hele cultuursector nog altijd niet in de kijker staat en dat zowel vanuit de studenten als vanuit het cultuurbeleid meer op de deur geklopt moet worden.’
'Malfliet die ballonnetjes oplaat? Men lacht eerst, maar daar moet je je over zetten en gewoon bewijzen dat het wel kan'
Volgt de KU Leuven de Vlaamse trend dat er systematisch geknabbeld wordt aan cultuur?
‘Neen, we vinden het geld en er is veel goodwill. De vraag is: vanwaar komt het geld? Neem de Cultuurkaart, die nog steeds betalend is. Zou het niet mooier zijn als cultuurparticipatie uit het budget komt? Een minimaal cultuuraanbod zou er moeten zijn voor alle studenten. De Cultuurkaart kan dan zorgen voor extra aanbod.’
‘We hebben een aanvraag ingediend bij een speciaal fonds om meer initiatieven te kunnen steunen. Aan de beiaard op de Beiaardcantus zit een beiaardier die betaald moet worden. De beiaardcultuur aan de universiteit is nog altijd geen onderdeel van de normale budgettaire werking. Wat het volgens mij, en hetzelfde geldt voor tentoonstellingsbeleid, wél moet zijn.’
‘Als ik geld vraag, kan ik het wel krijgen. Maar het zou vanzelfsprekend moeten zijn. Dat moet bevochten worden in de komende termijn. Daarvoor heb je een goede lobby nodig, maar ook de studenten. Maak gebruik van de debatten dezer dagen om dat aan te kaarten.’
Tienduizend luchtballonnen
Gaan de verkiezingsdebatten wel voldoende over cultuur?
‘Er is geen specifiek cultuurdebat. Ik denk dat er nog tijd nodig is om te bewijzen hoe zinvol het allemaal kan zijn. Er moet nog een stukje van de weg afgelegd worden bij de volgende termijn. Dan wordt duidelijk dat het in een identiteitsversterkend multicampusverhaal bijzonder nuttig is om een stuk budget opzij te schuiven voor cultuur. Aan de universiteit, een omgeving die een zeker scepticisme aan de dag legt, moet je bewijzen dat het toch kan.’
‘Dat heb ik ook moeten doen in mijn onderzoeksdomein, de Oost-Europakunde. Ik ben na mijn studies Russisch gaan leren terwijl iedereen mij voor gek verklaarde. Ik ben naar Moskou getrokken in volle Koude Oorlog op een moment dat niemand daar wilde zijn. Iedereen raadde mij dat af. Als je ondanks dat alles toch doorzet, bewijs je dat je aan een universiteit kunt werken. Je moet het bijna onmogelijke doen om te bewijzen dat het mogelijk is.’
Maakt die visie u niet ietwat uniek aan de top van de KU Leuven? U staat bekend als iemand die met ideeën goochelt en veel ballonnetjes oplaat.
‘Ik denk niet dat ik de enige ben. Onze universiteit loopt vol met creatieve mensen. Maar de mensen die buiten de lijntjes kleuren, helpen anderen wel vooruit.’
‘Men lacht eerst maar daar moet je tegen kunnen. Malfliet houdt allerlei ballonnetjes in de lucht maar het moet allemaal nog gerealiseerd worden. Neem nu het Instituut voor de Toekomst, dat interdisciplinair kan werken aan toekomstproblemen zoals overstromingen, epidemies, kernrampen. Dat wordt afgedaan als onrealistisch. Daar moet je je over zetten en gewoon bewijzen dat het wel kan.’
‘Ik heb altijd die rol van avant-garde willen spelen. We beuken deuren in. We gaan ervoor'
Wordt er in het rectoraat voldoende buiten de lijntjes gekleurd?
(lange stilte) ‘Aangezien het een exit-interview is, zal ik het toch maar zeggen: nee, natuurlijk vind ik van niet. Ik heb duidelijk geprobeerd om enthousiasme te wekken voor het waarmaken van die idee. Wij als universiteit moeten niet alleen buiten de lijntjes kleuren maar onderwerpen opnemen die elders niet altijd de moeite waard worden gevonden om te bekijken, te bestuderen, zoals opkomen voor mensen met een functiebeperking, werken aan vrede. Ik heb geprobeerd om te duwen aan die onderwerpen die minder sexy zijn.’
‘Ik heb altijd die rol van avant-garde willen spelen. We beuken deuren in. We gaan ervoor. Toen ik indertijd adviseur Gelijke Kansen geworden was van rector Oosterlinck, was ik zeker niet zijn eerste keuze. (lacht) Het zijn de assistenten toen die zeiden: als wij een rectoraal adviseur voor Gelijke Kansen willen, willen we iemand die radicale verandering wil. Vandaar dat ze mij naar voor geschoven hebben. Binnen mijn onderzoeksdomein Oost-Europakunde ben ik nochtans nauwelijks met het genderaspect bezig geweest. Maar het zit gewoon in mij. Vanuit een rechtvaardigheidsgevoel.’
Vrouwen aansporen
Hoe is gender aan de KU Leuven sinds uw periode bij Oosterlinck geëvolueerd?
‘Wel ja, ook daar! (lacht) Het is een exitinterview hé? Toen ik rectoraal adviseur was, was 3% van de gewoon hoogleraren vrouw, een dramatische situatie. De problematiek bleek bij de beoordelingscommissies te liggen, waarin enkel gewoon hoogleraren zitten en waar benoemd en bevorderd wordt. Ik heb gevraagd om onderzoek te mogen doen naar die commissies. Dat lag toen zeer moeilijk. Ik zag onmiddellijk: men probeert mij aan het lijntje te houden en ik ben gestopt. Je kunt op de deur kloppen, maar je moet draagvlak hebben binnen de universiteit.’
‘Ik ben later decaan geworden van Sociale Wetenschappen, de eerste vrouwelijke decaan aan de KU Leuven. Dan heeft Rik Torfs mij gevraagd of ik mee aan boord wilde stappen na zijn verkiezing. Op dat moment zei minister Lieten: 'Pas op, als het zo slecht blijft gaan met het aantal Vlaamse vrouwelijke gewoon hoogleraren, leg ik quota op.' Vanuit die dreiging is er tussen de universiteiten afgesproken om genderactieplannen op te maken, elke universiteit voor zich.’
'Om de X-sekse bij de inschrijvingen in te voeren, is onze lobby nog niet krachtig genoeg'
‘Ik heb dat genderactieplan voorgesteld in januari van het eerste academiejaar van onze beleidstermijn (2013-14, red.) en we hebben nu een interimrapport gebracht met nieuwe inzichten. Een van de conclusies is dat er in de beoordelingscommissies onder meer dankzij de genderspitsen voldoende gendersensitiviteit aan de dag wordt gelegd. Wel hebben we geconstateerd dat we actief moeten zoeken naar vrouwelijke kandidaten en hen aansporen om bevordering aan te vragen. Het probleem verlegt zich maar is zeker niet opgelost.’
‘En inderdaad, het enige streefcijfer dat we hadden was dat er bij de benoeming van jonge professoren de helft vrouwen zou zijn. Dat is gelukt bij de laatste benoemingsronde, niet onmiddellijk dus. Ook daar zal mijn opvolger waakzaam moeten zijn.’
In Duitsland kunnen studenten bij het inschrijven al X aanduiden. In de KU Leuven is dat nog niet het geval.
‘Waar ik wel in contact gekomen ben met de lesbiennes en de homoseksuelen, hebben transseksuelen zich nog niet echt laten kennen. We krijgen wel mails - niet zoveel - rond genderneutrale toiletten en de X. En daar is veel over gedebatteerd. We zitten alleen met de praktische moeilijkheid dat het hele systeem van de inschrijvingen zou moeten aangepast worden. Onze lobby is nog niet krachtig genoeg. Ik heb nog te weinig medestanders die echt vinden dat het moet.’
Rik Torfs zei aan Veto dat we wat betreft inclusie van mensen met een niet-Belgische origine verder mogen gaan. Hoe dan, volgens u?
‘(lacht) Daar heb je het weer! Hoe hebben wij dat verdorie moeten fiksen om die werking van diversiteitsambassadeurs op touw te zetten? We moesten een stuk budget van marketing inzetten, een stuk van ons vroegere aanmoedigingsfonds. Die werking is goed maar ik moet krabbelen om budget te vinden uit verschillende hoeken. Ze is er, die werking: alstublieft, geef daar een serieus budget aan. Zorg dat we zo'n belangrijke bezorgdheid niet moeten construeren vanuit een goodwill.’
De grote exitvraag: wat gaat u nu doen?
‘Ik ben 62, ik heb nog drie jaar voor mijn emeritaat. Als vicerector krijg ik een jaar sabbat en ik was voordien decaan, waaraan ik vier en een halve maand sabbat overhoud. Ik wil die tijd gebruiken om de stilte meer te waarderen. Ik denk dat ik ook een boek ga schrijven dat zich situeert in het domein van de Oost-Europakunde. Ik zal Russische universiteiten bezoeken en ik zal tijd hebben om te lezen en te studeren. En ondertussen ben ik reeds grootmoeder van drie kleinkinderen.’
‘Niets moet, alles kan. Wat ook wel confronterend is. Ik heb de volle vrijheid om zelf te beslissen waaraan ik die vrije tijd ga besteden. Ik heb naar aanleiding van mijn sabbataanvraag een brief geschreven naar het GeBu (het Gemeenschappelijk Bureau, red.), waarin ik afsloot met dit: op het ogenblik dat er, zoals Iris Apfel, nog fotomodellen zijn van ouder dan 90, dan heb ik, als God het belieft, nog een heel perspectief voor mij ...’
We houden de 'boekskes' in de gaten.