artikel> ”Je moet je eigen springplank zijn”
Jonge welpen op het kortfilmfestival Leuven
Leuven is dezer dagen het epicentrum voor kortfilmliefhebbers: “Leuven is the way to go als je afgestudeerd bent.”
De 21ste editie van het Internationaal Kortfilmfestival heeft ook dit jaar een uitgebreid nationaal en internationaal aanbod. In totaal staan er meer dan tweehonderd kortfilms op het programma. Een stevige opgave voor de jonge talenten om tussen al dat filmgeweld een opvallende passage te maken.
“Ieder jaar worden er massa's kortfilms gemaakt,” vertelt de pas afgestudeerde Miwako Van Weyenberg, die geselecteerd is met haar masterproefproject Il Faisait Noir.”Niet alleen is het een populair medium, er studeren ook veel filmmakers af,” zegt ze. “Dat maakt het des te moeilijker om er tussenuit te springen.”
"Filmscholen zijn een fijne bubbel, maar wat daarna volgt is voor vele makers een harde realiteit,” vult jonge maker Brian Windelinckx aan. Hij is al voor de tweede keer geselecteerd, deze keer met Et dimanche le déluge. “Festivals zoals deze zijn plaatsen waar kansen worden gecreëerd, maar je moet er wel zelf iets van maken. Je moet je eigen springplank zijn.”
"Op festivals als deze worden kansen gecreëerd"
Brian Windelinckx, Jonge filmmaker
THE SOCIAL NETWORK
Van moordende onderlinge concurrentielijkt echter geen sprake. Windelinckx:“Twee jaar geleden heerste er een toffesfeer. De meerderheid was net zoals ik pasafgestudeerd en toonde hun eerste film. Wewaren al erg blij dat we in de selectie zaten."
Ook Janet van den Brand, geselecteerd met Hondsdagen, voelt vooral kameraadschap binnen het festivalcircuit: “Je bouwt een band op met andere kunstenaars en ondersteunt elkaar op die manier.”
De jonge makers willen in de eerste plaats een breed netwerk uitbouwen tijdens hun passage in Leuven. “Het kortfilmfestival is belangrijk om contacten te leggen met potentiële werkgevers,” vertelt Van Weyenberg. “Persoonlijk vind ik het bovendien een goede start om met een kortfilm te beginnen en dan pas over te gaan naar een langspeelfilm.”
ARTISTIEKE UITDAGING
Toch blijft het een uitdaging een beklijvende kortfilm te maken. In tegenstelling tot de langspeelfilm moet de maker binnen een kort tijdsbestek tot een knappe pointe komen. “Het is moeilijk om niet oppervlakkig te worden en clichés te vermijden,” aldus van den Brand.
“Kortfilms zijn een aantrekkelijk format op economisch vlak,” vertelt Windelinckx. “Het kost minder tijd en geld. Dat zorgt ervoor dat je als maker ook meer dingen kan uitproberen en minder binnen de lijntjes moet kleuren.”Ook Van Weyenberg ziet de kortfilm als een unieke kans om te experimenteren: “Als student ben je niet afhankelijk van de beslissingen van producenten. Je kan je creativiteit de vrije loop laten.”
“Er studeren veel filmmakers af. Dat maakt het moeilijker”
Miawako Van Weyenberg, jonge filmmaker
Toch mogen kortfilms volgens de jonge maker geen synoniem worden voor louter experiment: “Het artistieke en het commerciële moeten worden gecombineerd. Dat is het mooie aan film. Het is een populaire kunstvorm waar mensen graag naartoe gaan. De beste films vertellen een commercieel verhaal, maar geven daar een eigen twist aan. De kijker moet nadenken, je vermijdt vervreemding.”
Het Internationaal Kortfilmfestival loopt nog tot 5 december