KLEINE KUNST
In de schaduw van mijn hart
Kunst hoeft niet monumentaal te zijn om iets te vertellen. 'Kleine kunst' herbergt woordkunst in haar fijnste vorm, om in te verzinken, te overpeinzen en van te genieten.
Op de tweede donderdag van november wandelde ik tussen de gekerfde populieren van het vergeten park. Mijn schaduw kleurde geel over de dorre bladeren en kronkelde in de modderige plassen. Het afbladderend zonlicht gleed zorgvuldig langs de silhouetten van koppels heen die het park opzochten na maanden van vergetelheid, hand in hand. Met hoog opgezette kraag hoorde ik ze keuvelen over de herfst en hoe ze beloftes maakten die enkel geliefden waarlijk durven uitspreken. Ik luisterde ernaar en wentelde me om in de herinneringen aan een vervlogen tijd met haar.
Toen beroerde iets mijn hart, als een steentje over stil water. Het sprong meerdere keren op tot diep in mijn borst en liet een spoor van rimpels achter. Als een dolkstoot van een verloren liefde die me nu werd toegebracht, na al die tijd.
Het was bijna negen maanden geleden dat ik haar voor het laatst had gesproken. Daarom schreef ik het voorval niet toe aan de geslepenheid van een herinnering, maar aan een ongelukkige samenloop van toevalligheden in dat godvergeten park. Voor de rest van de namiddag hechtte ik er weinig belang aan. Na enkele uren bedankte ik de koppels voor hun schoonheid, stak mijn handen diep in mijn zakken en vertrok terug naar huis. Maar toen ik langs de stadspoorten liep, kwam het steentje terug. Deze keer hard en koud. Het botste tegen de wand van mijn hart, verloor al zijn kracht en zonk als een metalen kei.
Op dat eigenste moment voelde ik hoe het bloed achter mijn ogen met doffe slagen klopte. Mijn hart keerde in mijn borst, zette zich uit en kromp terug. Dat herhaalde hij enkele keren, terwijl ik op adem kwam in het schemerlicht en de fantoompijn trotseerde. Uiteindelijk wist hij het steentje te lokaliseren in het slib van een herinnering, maar ik gaf niet toe aan de mogelijkheid haar nog te missen, en bleef het wijten aan een ongelukkig toeval. Ik zette mijn weg verder naar huis, maar bij elke stap kwam ik terug in die prangende pijn van mijn borst terecht.
Deze avond in november was niet anders dan de andere nachten, alleen een beetje kouder en stiller. Eenmaal thuis sloop ik naar mijn kamer en achter mijn bureau dacht ik na over de pijn die ik had gevoeld. Ik knipte mijn schrijflamp aan en daalde af in gedachten, op zoek naar de juiste prognose. Het licht droop als een laag warme olie over de duisternis heen en tekende een strakke lijn door de kamer die mijn bureaulade zorgvuldig opensneed. Ik trok de lade open en zag voor het eerst de verzameling brieven gebundeld met rood lint terug, na negen maanden van onverschilligheid. Ik las ze één voor één, en liet de verwoestende kracht van de tijd door mijn hart razen.
Er was een brief waar mijn blik lang op rustte. 'De brief van een jaar', zo was hij gesigneerd. Een passage verklaarde mijn plotse aanval in het met herfst doordrenkte park.
'… Het schrijven liet me meanderen in het mooiste vertoon van de liefde: een brief recht uit het hart. Nu kijk ik je aan doorheen de storm van een nieuwe herfst. Bladeren moeten hoe dan ook vallen na een jaar; dat is een wetmatigheid van de tijd waar geen enkel koppel aan ontsnapt …'
Ik herlas de brief meerdere malen, schoof hem voorzichtig terug in zijn envelop en doofde het licht. De duisternis ontdeed zich van zijn ballingschap en ritselde door de brieven heen. 'Vier seizoenen lang heb ik je graag gezien' fluisterde ik, waarop ikzelf een herinnering keilde over het stille water. Maar er gebeurde niets noemenswaardig.
Ik legde me te rusten op mijn bed. Langs het raam dreef een maanloze nacht zonder wolken, wat de koude verklaarde, maar niet het gure voorgevoel van een naderend onweer. Ik sloot mijn ogen, ademde de nachtlucht in en besloot te slapen. Plots hoorde ik een zacht getik diep in mijn borst. In de regen zag ik mezelf samen met haar, onze broek opgetrokken tot de knieën in het oeverloze meer, met glanzende keien in de hand. Vervolgens viel ik in een diepe, droomloze slaap.