interview> Interview: Annelies Verbeke, nieuwe writer-in-residence KU Leuven
'Ik voel me niet erg thuis in de literaire wereld van vandaag'
Annelies Verbeke volgt Saskia De Coster op als writer-in-residence van de KU Leuven. Verbeke zal samen met studenten werken rond kortverhalen, theater en artificiële intelligentie.
Als writer-in-residence doceert schrijfster Annelies Verbeke dit academiejaar het keuzevak creatief schrijven. Daarnaast organiseert ze literaire events en zet ze een interdisciplinair onderzoek op.
Saskia De Coster, uw voorgangster, doet onderzoek naar het verband tussen hardlopen en creativiteit. Waar zal u zich op focussen?
Annelies Verbeke: 'Bij mij zal het vooral gaan over de link tussen artificiële intelligentie en literatuur. Ik ga ook zelf mijn kortverhalen voeden aan een machine. De bedoeling is om een beter Annelies Verbeke-verhaal te maken waarvan ik dan kan zeggen as if haha (lacht).'
'Ik wil zoeken naar wat de mens de mens maakt. Kunst en literatuur hebben een magisch aspect. Er zit altijd iets in waarvan ik denk: "Dat kan een machine nooit doen."'
Wat wilt u concreet bereiken met de studenten?
'De studenten zullen een kortverhaal schrijven waarin artificiële intelligentie een rol speelt. Ik wil ook werken rond literair vertalen omdat dat echt een pijnpunt aan het worden is. We hebben nog nooit zo’n goed vertaalbeleid gehad, maar er is een enorme vergrijzing gaande.'
U schreef ooit een toneelstuk met de titel Daar gaan we weer (White Male Privilege). Is literatuur een white male privilege?
'Kijk naar de grote literaire prijzen: één vrouwelijke winnaar na al die jaren. Kwaliteit is een gemakkelijk gebruikt criterium, maar het is zo vernederend om te beweren dat vrouwen zoveel minder goed schrijven of dat zoveel minder vrouwen goed schrijven. Dat gaat over perceptie en dat leeft in de hoofden van zowel mannen als vrouwen.'
'Ik kan niet zeggen dat ik als een poppemie word gezien die ook eens iets zal proberen. Ik heb een zekere status. Maar het is wel zo dat er op elk moment weer zo’n figuur kan langskomen die zegt "Allee, ze gaat hier ook eens iets vertellen." Dat gebeurt veel minder vaak bij iemand als Jeroen Brouwers.'
U wil vooral vrouwelijke auteurs onder de aandacht brengen?
'Ik ga een eerlijke verdeling behouden en het niet alleen maar over vrouwen in de literatuur hebben. Dat geldt volgens mij voor elke emancipatiebeweging: practice what you preach. Wil je gelijkwaardigheid, dan schuif je de dingen naar voren die je oprecht goed vindt. Dus zorg ervoor dat het geen anti-mannelijk of anti-westers verhaal wordt; toon de volheid en rijkheid van wat er is.'
Uw laatste bundel heet Treinen en kamers. De verhalen zijn geënt op klassiekers uit de wereldliteratuur. Waarom een bundel over literaire traditie?
'Ik voel me niet erg thuis in de literaire wereld van vandaag. Enerzijds omdat het een kleine wereld is − wat zorgt voor veel frictie − en anderzijds omdat het marktdenken de wereld van de literatuur insluipt. Dat is heel nadelig voor verhalenbundels.'
'Ik wilde mij verbinden met een grotere literatuur van duizenden jaren oud in een tijd waarin er vaak naar kunst wordt gekeken als iets niet-utilitairs, iets niet-meetbaars. Vandaag moet alles direct een nut hebben, alsof kunst en literatuur op zich geen nut zouden hebben voor mensen.'
Het boek haalde de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs niet. U reageerde ontstemd op Facebook.
'Ik vind dat wij iets mogen terugzeggen, ook al wordt mij dat niet altijd in dank afgenomen. Er is ook zo’n ongeschreven regel dat je nooit mag reageren op recensies. Ik doe dat wel, waardoor sommige recensenten mij haten (lacht). Soms schrijven ze dingen die totaal niet kloppen op basis van een heel oppervlakkige lezing. Daar mag je wel iets op zeggen, vind ik, als je twee jaar heel hard gewerkt hebt aan je boek.'