recensie> Ode aan de Vlaamse klucht
IFTf recensie: Wina
Met een bijzonder komische ode aan de Vlaamse klucht zorgde Wina voor een zeer vermakelijk slot van het IFTf-seizoen.
Voor Anders bekeken houden de wiskunde-, informatica- en fysicastudenten het op eenvoudige rekwisieten. Zonder opsmuk lijkt de gedrochtelijke Koelisse perfect op het gemiddelde Vlaamse dorpszaaltje. Komt dat Wina even goed uit, want dat is precies de setting die het stuk nodig heeft.
In een kneuterig dorpje heeft Gène Van Roey grootse artistieke plannen. Zijn opvoering van Shakespeares De getemde feeks moet de 75ste verjaardag van de lokale theatervereniging ‘Spel na arbeid’ in de verf zetten. Helaas werken de dorpelingen, evenals de acteurs, daar niet aan mee. Consternatie en reuring.
Vintage Hoedemaekers
Was het trouwens een speldenprikje of een jammerlijk accidentje dat het IFTf daarmee eindigde zoals het begonnen was? Net als Apolloon en Chemika was de klassieker van Shakespeare immers het uitgangspunt voor een humoristische raamvertelling. De versie van Wina ontsproot weliswaar niet aan de eigen vertelkunst, maar aan de pen van de koning van de Vlaamse klucht, Luuk Hoedemaekers.
Je kent Luuk Hoedemaekers niet, maar na één keer te googelen weet je dat hij een cultfiguur is
Je kent hem niet, maar je hoeft hem slechts één keer te googelen om je van zijn cultstatus te vergewissen. Op zijn palmares prijken illustere titels als De Godmother en De Rode Duivelinnen gaan naar Spanje. Stukken die niets anders willen dan de modale Vlaming een amusante avond te bezorgen: 'T woa vreê ghoed, ‘k è kost’lèk ghelachn.' Naar verluidt kwam de gevierde auteur op de première kijken. Ze zeggen dat hij het goed vond.
Ieder zieltje het juiste typetje
Deze recensent is een nors en misnoegd man, dat is geweten. Niettemin zou hij de waarheid geweld aandoen als hij niet toegaf dat hij ook daadwerkelijk kostelijk gelachen heeft. In alle eerlijkheid, dit was een van de meest verzorgde en entertainende voorstellingen van deze editie van het theaterfestival, een plezierige afsluiter.
Misschien verbaast het, aangezien Wina de voorbije jaren niet zijn beste werk bracht, maar echt alle spelers leverden een uiterst aangename podiumprestatie. Stuk voor stuk geloofden ze in hun rol en gaven ze blijk van enthousiasme. Dat is niet in het minst de verdienste van de regisseur, die iedereen van een passende rol voorzag.
Zo speelde Alexander Van Werde een zodanig irritant en kleinburgerlijk ventje dat het bijna onmogelijk is om je voor te stellen dat hij in het echte leven sympathiek zou zijn - en dat is een compliment. Simon Dirickx bepaalde als Gène Van Roey knap het tempo van de avond, terwijl Marieke Goyvaerts en Isabelle Sprenger elkaar voortdurend met overtuiging een tong draaiden op de achtergrond.
De mooiste bloemen zijn echter voor Jari Peeperkorn. Als dorpsidioot en dronkenlap schittert hij van begin tot eind. In een prachtige beschonken, maar wijze monoloog toont hij dat de wetenschappers ook vandaag nog weten wie Blaise Pascal is.
Toegegeven, de moppendoos van Wina was na de pauze een beetje uitgeput, maar van een heus stilvallen was gelukkig geen sprake.
Is het IfTF wel de geschikte plek voor een kopie van Vlaams kolderiek parochietheater?
De recensent stelt zich echter steeds de vraag: ‘Hoe welwillend moet ik kijken?’ Uiterst welwillend uiteraard, maar als je bereid bent om telkens voorbij de kritiek te gaan, waar kan je dan als criticus nog voor staan? Is het IFTf wel de geschikte plek voor een (weliswaar geslaagde) kopie van Vlaams kolderiek parochietheater? De gebruikelijke vrouwonvriendelijkheden, de doodgewone esthetiek. Dit soort theater is zogezegd apolitiek, maar er gaat een ontzettend ideologisch effect van uit. Niet dat het geen bestaansrecht heeft, maar horen kritische studenten – de intellectuelen van morgen – niet met jonge kracht de gevestigde orde uit te dagen?
Uiteindelijk stimuleer je zelf de welwillendheid van de kijker. Hoe persoonlijker je spel, hoe welwillender het publiek. Een goede grap is zilver, waaghalzerij is goud.