recensie> Intimiteit vanop afstand
IFTf recensie: Historia
Met hun keuze voor een intimistische versie van ‘De Kersentuin’ van Anton Tsjechov toont Historia ambitie. De groep springt erin, ogenschijnlijk zonder goed te weten hoe ze eruit zullen komen.
‘Vakantiehuizen!’ Het moet zowat het eerste zijn wat vrouwe Ranevskaya te horen krijgt wanneer ze na vijf jaar Parijs weer thuiskomt op haar landgoed. We zijn 1904. De familie heeft schulden en Lopákhin, een schatrijke koopman van lage afkomst, stelt voor de kersentuin om te bouwen tot vakantiepark.
Historia waagt zich met De Kersentuin aan een bombast van een stuk. Ontzag is zelden een goede raadgever en ontslaat hen niet van de plicht te schrappen. Het stuk duurt tweeëneenhalf uur. De dynamiek die wel degelijk aanwezig is, wordt daardoor uitgerekt en afgevlakt. We zien ellenlange monologen en dialogen die steeds hetzelfde verkondigen.
Dat is jammer, want deze groep acteurs kan aardig spelen. Dankzij de guitige figuur Gájev, overtuigend vertolkt door Joris Buyens, voelen we ons thuis op het landgoed. De mondige Charlotta, een gouvernante die niet weet hoe oud ze is, zorgt met haar West-Vlaamse dialect dan weer voor de komische noot. Het immense karwei waarvoor ze staan, nekt de acteurs echter. Hoewel talentvol, bezitten ze niet de dragende kracht die dit stuk echt over de streep kan trekken.
Onmacht
Vakantiehuizen? Ranevskaya en haar broer Gájev weigeren Lopákhins voorstel. Weldra volgt de veiling. Ooit zo rijk dat ze nog nooit van geld gehoord lijkt te hebben, kijkt Ranevskaya naar haar onhandige, biljartverslaafde broer. We aanschouwen het lot van een verarmde, aristocratische familie, onmachtig tegenover de opkomende industrie. Ze klampen zich vast aan de rekwisieten van hun verleden: driedelige kostuums, een oude boekenkast en de kersen in de tuin.
‘Niemand eet nog kersen.’ zegt Lopákhin. Hij leest zijn boeken niet verder dan de eerste pagina’s en draagt een vreselijk, ietwat blinkend kostuum. Intussen blijft de familie kwistig geld uitgeven, geheel tegen de zin van Ranevskaya’s standvastige dochter Varya.
De cast van Historia is ontiegelijk groot en iedereen krijgt zijn moment de gloire. Wat verliefde zielen en een eenzame zanger, kortom: er is te veel randanimatie. Terwijl de enscenering meestal strak zit en de acteurs overtuigen, mist deze regie de harde keuzes die dit stuk een duidelijke richting op kunnen sturen. Historia wil alles, en dat is wat veel.
Vergetelheid
De voorspot belicht een papieren mannetje dat uit één van de valiezen kruipt. Het speelt met wat blokken. Dit mooie poppenspel blijkt een ronddwalende herinnering: ‘Grisha, mijn lieve jongen met zijn rode sjaal. Zeven jaar oud. Verdronken in deze rivier.’ Ranevskaya’s droevige verleden blijft een schemering doorheen de allesoverheersende geldproblemen.
Historia hoedt zich voor de politieke grootspraak waar dit stuk zich toe leent en verdient daarvoor alle lof. Een marxistische student roept en gesticuleert voortdurend in het rond, maar komt eigenlijk zo’n tien jaar te vroeg. Meer dan als komedie of tragedie, gedijt dit stuk dan ook als een droevige, historische vertelling.
Er valt wat avondlicht binnen in het verder donkere huis en de duur van het stuk begint pijn te doen aan de rug. Weemoed dwingt ons om ons in het verhaal te nestelen. Vanop een afstand zijn we de stille getuige van een ooit roemrijke familie die in de vergetelheid stapt.
De kersentuin gekapt.