recensie> Filmrecensie: Don’t Worry, He Won’t Get Far on Foot
En wij maar zeggen dat studenten een alcoholprobleem hebben
Gus van Sant, de man achter Good Will Hunting, levert opnieuw een meesterwerk af. Hoe kon het ook anders, met een ijzersterke Joaquin Phoenix als cartoonist-alcoholicus John Callahan in de hoofdrol.
‘De student heeft een alcoholprobleem.’ We horen het allemaal vaak genoeg. Maar stel dat jij als student met je dronken botten een auto zou instappen, aan 140 per uur tegen een straatlantaarn zou knallen en verlamd zou zijn vanaf je borst, zou jij dan ooit nog een glas alcohol durven aanraken? Waarschijnlijk niet.
John Callahan is niet de modale student. De geroemde cartoonist hield er na zijn ongeluk zowaar een nog stevigere alcoholverslaving aan over. Verlamd, depressief, alcoholverslaafd en emotioneel onstabiel: niet meteen het beste karakter om een film over te maken lijkt het dan. Maar Callahan vond ondanks zijn koppigheid en pessimisme toch de weg naar Chuckie, euh ik bedoel God, en begon aan zijn tocht doorheen AA-meetings waaruit zijn werk als cartoonist uiteindelijk is voortgegroeid.
Een bewogen achtbaan
Don’t Worry, He Won’t Get Far on Foot is een film zoals een AA-meeting: onsamenhangend, grappig, ontroerend, ongemakkelijk, inspirerend en uiteindelijk belonend. Een emotionele rollercoaster is een cliché, dus laat het ons een bewogen achtbaan noemen. Phoenix laveert doorheen depressie, vreugde, zelfmedelijden, liefde en cynisme. De anachronistische vertelstijl, met flashbacks, flashforwards, flash-ergens-tussenins en af en toe een verloren cartoon, maakt de onsamenhangendheid van een karakter als Callahan extra duidelijk. De AA-groep doorprikt de pessimistische sfeer van Callahan door personages te portretteren die reiken van een LGBTQ-activist tot een dikke, olijke redneck.
Net zoals de personages, is de cast een opmerkelijk allegaartje. Je hebt Joaquin Phoenix, Jonah Hill en Rooney Mara, bewezen acteurs met al enkele oscarnominaties in de pocket. Dan heb je een Jack Black, de ster van nodeloos hysterische komedies, maar die hier toch enigszins zijn mannetje stond in een serieuze rol. Daarnaast heb je opmerkelijke prestaties van rocksterren Beth Ditto en Kim Gordon, die hier ook even een rolletje opnemen. En om het boeltje compleet te maken is er Tony Greenhand, de man die bekend staat als de beste jointroller ter wereld, die hier zijn acteerdebuut maakt. De cast is precies als de AA-groep: kleurrijk, divers en de een wat sympathieker dan de ander.
Chuckie en een vagina
Maar het is vooral die synergie tussen Phoenix en Hill die het hem doet. Hill vindt de perfecte kruising tussen zijn komische stijl (zoals in 21 Jump Street) en zijn serieuze stijl (zoals in Moneyball), terwijl Phoenix opvallend lichtvoetig acteert, wat breekt met zijn gewoonlijk donkere rollen (zoals in You Were Never Really Here). Hills karakter Donnie lijkt met zijn lange haren zowat op de rock ‘n’ roll versie van Jezus en probeert die heilige rol ook waar te maken tegenover Phoenix’ karakter. Hun innige gesprekken, zonder overdreven filmische sentimentaliteit, geven de film een warme gloed die soms de kijker doet nadenken over waar we zelf mee bezig zijn.
Dit is een film die een ode aan het alledaagse is, aan de liefde, aan de weg naar geluk en de weg naar herstelling. Emotionele wegen worden bewandeld, alledaagse zaken brengen vreugde, en verdriet wordt oprecht in beeld gebracht. Daartussen is het comic relief niet ver te zoeken en altijd op zijn plaats. Donnie noemt Jezus Chuckie en Callahan noemt Hem de vagina van een rockster. Ieder zijn voorkeur, zullen we dan maar zeggen.
Het awardseizoen mag dan nog maar pas afgelopen zijn en het duurt nog wel enkele maanden voor het volgende weer aanbreekt, toch lijkt een grote prijs niet veraf voor deze biopic. Nu ja, om het in de woorden van mijn grootvader te zeggen: ‘on va voir, zei de blinde, en hij zag nooit.’ Het had zowaar nog een cartoon van Callahan kunnen zijn.