recensie> Recensie: CampusToneel met 'Adel Blank'

Elk huisje hebbe zijn kruisje

Adel Blank is het levende bewijs dat heel wat Vlaamse gevels een boel rariteiten schuilhouden. Maar ook dat voor geld de beer danst. Of ten huize Blank: de hond.

Regie: Lindsy Desmet & Flavie Lindemans
Tekst: Alex van Warmerdam
Licht: Lennart Berghman
Affiche: Anneka Robeyns

Spelers:
Robin Achterhof - Haneveld
Anaïs Camerlin - Merel
Senne Cambré - Wolf
Frederik Celis - Freddie
Levi Deblauwe - Frank
Sofie Jannes - Esther
Lieven Peeraer - Richard
Helene Polus - Violet
Niels Rijnders - Walter
Arne Sonck - Skyler
Elias Smeets - Eddie
Judith Tulkens - Adel
Hannah Weiler - Roos
Celine Verhaest - Ingrid

Bij binnenkomst in de Verbeeckzaal zorgen gefixeerd lichtwerk en de niet-voor-dood-spelende castleden voor een prettig geheimzinnig sfeertje. Twee smerissen in kleurrijk tenue bespelen ter introductie à l'improviste het publiek, terwijl een schlemielig type aan de inkom hen van koffie voorziet. Eens gezeten trappen de dienaars der wet het stuk op gang met een bezoek aan de Blank-mansion, waar ze tot hun ongeloof op een hoop lijken stuiten. Het begin van een schouwspel waarin de dood tergend traag op zich laat wachten.

Adel Blank is een labiele, vermeend rijke dame op leeftijd, bij wie een psychiater gerust de hokjes 'koket', 'beveelzuchtig' en 'theatraal' mag afvinken. Hunkerig wachtend op haar dood en de daaraan verbonden erfenis, ziet een samenraapsel van bloedverwanten zich genoodzaakt tot het uitvoeren van de meest onzinnige huishoudelijke taken: ‘Ik wil ei en paling!’ - smullen maar. Liefdesperikelen van incestueuze aard en langgekoesterde wrokgevoelens waaien in de tussentijd als een ongenode gast door het huis. Magere Hein lijkt de enige te zijn die de familie Blank uit haar lijden kan verlossen.

De geslagen hond

Judith Tulkens (Adel) vertolkt met glans de rol van geschifte ijdeltuit, maar onderscheidt zich evenzeer als wegkwijnende plant. ‘Ga dan toch dood’, schreeuwde ook ik na verloop van tijd binnensmonds mee. Doodgaan ging ze, en hoe! Alleen jammer van het kwansuis aan haar sigaret lurken: of je rookt, of je doet het helemaal niet. Ook Robin Achterhof, die Adels man en persoonlijke butler Haneveld speelde, verdient een pluim op zijn hoed: ‘s mans opgekropte woede kwam er erg geloofwaardig en bij vlagen met speeksel en al uitgevlogen. Dat heb je dan op de eerste rij, maar het zij de man vergeven na zo’n prestatie.

Senne Cambré zat van meet af aan perfect in de rol van Wolf, de naïeve speelbal van de familie die van geen hout pijlen weet te maken, maar wel raak schoot tijdens de openingsscène. Keurig danswerk. Hannah Weiler speelde Roos, de flirterige dochter die met haar zwoele blikken de zaal begeesterde - of toch mij in ieder geval. En de rol van Merel was een kolfje naar de hand van Anaïs Camberlin, zowel in de hoedanigheid van onderdanige zus als van rancuneuze schoonzus die het op haar schoonbroer gemunt heeft. Inteelt kent geen klasse, quoi.

Maar het meest blinken deed Niels Rijnders (Walter), die moeiteloos overschakelde van beenwippende viervoeter naar het vingerwijzende kompas van de familie. Oprecht genoten van zijn acteerwerk in de huid van geslagen hond - en ik kan me perfect inbeelden dat hij het welverdiende gerstenat achteraf niet opdronk, maar oplikte.

Roos getinte intriges en koffielucht

Het decor blonk uit in eenvoud en deed wat het beloofde: roze zijn. Een quasi perfect getimed licht- en klankspel zorgden voor een gezwinde, vaak naadloze overgang van plaats delict naar verhoorkamer. In dit stuk is duidelijk tijd en moeite gestoken, en dat stelde de acteurs in staat boven zichzelf uit te stijgen, wat velen onder hen ook deden.

Want naast de familie Blank kon het publiek zich laven aan het acteerwerk van onder meer Elias Smeets (Eddie), die als op tandenstokers sabbelende agent prima zijn streng trok, en Lieven Peeraer, die zich stoïcijns stil hield aan de kant totdat zijn cue aanbrak, en hij de zaal innam als Richard, de praatgrage vriend des huizes met een speech om u tegen te zeggen.

Minder van meerwaarde waren de personages van Levi Deblauwe (Frank) en Sofie Jannes (Esther). De humor in het stuk scheert bij momenten hoge toppen, maar als je een flik in zijn broek wil zien zeiken of getrakteerd wil worden op gratuit getwerk kijk je wel naar VTM of VIJF. Adel Blank heeft zulke rollen niet nodig; vaak volstaat eenvoud om te excelleren. Overigens wil ik geen enkele afbreuk doen aan Deblauwe en Jannes, want aan alles zie je dat ze thuishoren op de planken. En dat geldt trouwens voor ieder lid van de cast.

Aan de slotsom vallen weinig woorden vuil te maken: CampusToneel zette Adel Blank met verve naar haar hand. De cast snotterde, vloekte en droogneukte met overtuiging en allure. De dialogen die bol stonden van de subtiele humor werden prima gebracht. En kudo's wat de zaalindeling betreft, want de eerste rij zat zo dicht bij de bühne dat ze een hitsig geurtje van koffie-adem en zweet meekreeg. Een lust, voor oor, oog én neus.

Powered by Labrador CMS