recensie> Recensie: Johnyboy

Een ode aan vergiffenis en zelfreflectie

In Johnyboy schetst Elena Peeters een krachtig beeld van onherroepelijke menselijkheid. Een stuk over de doodstraf en verbintenis dat voorbij binaire opposities van goed en kwaad treedt.

Gepubliceerd

Op 13 oktober speelde Johnyboy in 30cc. 

Op blote voeten dartelt theatermaakster Elena Peeters over het podium van 30CC terwijl de zaal begint vol te lopen. Een koel briesje begeleidt ons naar de fluwelen zeteltjes; de extra ventilatie kunnen we daarvoor bedanken. Het lijkt een omen dat ons voorbereidt op de geladen thematiek die ons te wachten staat.

Johnyboy ontstond als monoloog na Peeters’ pennenvriendschap met een levenslange gevangene en twee terdoodveroordeelden, waaronder John, die ze uiteindelijk bezocht in de meest zwaarbewaakte gevangenis in Texas. Via couchsurfing en met haar witte Dodge Charger bewoog ze zich doorheen het zuiden van de Verenigde Staten om de man achter de schrijfsels te ontmoeten.

Elena Peeters raapte pen en papier samen en contacteerde John omdat ze zich afvroeg of ze dat zou kunnen, iemand in de ogen kijken die zo'n gruwelijke dingen op zijn kerfstok heeft. Het antwoord bleek positief en dat weet ze ook over te brengen in de manier waarop ze Johny portretteert: als een mens van vlees en bloed. Van de eerste tot de laatste woorden weet ze onze onverdeelde aandacht zo vast te houden, niet zozeer door vragen te beantwoorden, maar vooral door ons zelf aan te zetten tot (zelf)reflectie.

Roadtrip met een missie

Het stuk opent met een typerend westerndeuntje dat weergalmt door de zaal. We leren dat elke brief die ze voorleest zo ingeleid wordt. Zo nodigt ze ons uit om die reis met haar te herbeleven.

Ze wil het publiek niet bekeren, maar deelt haar twijfels over de inherente aard van de mens

Om John te bereiken, verblijft ze bij enkele Texanen in ruil voor een zelfgemaakte spaghetti. Ze schotelt ons dezelfde contradictorische argumenten voor die ze daar te horen krijgt in een Texaans accent dat op gegniffel van de zaal kan rekenen. De subtiliteit van Peeters ligt er echter in dat ze haar kritiek heel impliciet houdt: haar doel bestaat er niet in het publiek te bekeren, maar simpelweg haar twijfels weer te geven over de inherente aard van de mens. Dat haar iPhone het op een gegeven moment begeeft en ze geadviseerd wordt een nieuwe te kopen, stuit dit keer op minder verdoken kritiek. Het is dezelfde wegwerpcultuur die ze toepassen op misdadigers: vervangen door ander en beter.

Vrij van geest vs. vrij om te gaan

Tijdens een kort intermezzo zingt ze met een warme, uitnodigende stem ‘what I’m doing here’, dat ons tijdelijk mee doet drijven op de golven van haar existentiële twijfels. Wanneer onheilspellende muziek vervolgens haar ontmoeting met John aankondigt, voelen we ons even gespannen en nerveus als Elena toen. Alsof ook wij gevraagd worden door een me(n)taaldetector te wandelen en stil te staan bij onze perceptie van terdoodveroordeelden.

We wandelen met haar mee door een me(n)taaldetector en staan stil bij onze eigen perceptie

Naar het verrassende einde toe trekt Peeters het thema van opsluiting open door ook haar partner te betrekken. Zo creëert ze een rauw contrast tussen de fysieke gevangenschap van John en de mentale opsluiting waarin haar partner verkeert. Aan de hand van een prachtige analogie met een permanente vorm van watertrappelen, doet ze ons stilstaan bij het verschil tussen mentale en fysieke vrijheid. Ze slaagt erin dat geestelijke lijden op een eloquente en begripvolle manier uit te beelden die ons naar de keel doet grijpen.

Wanneer de lichten uiteindelijk doven, lijkt de frisse lucht sterker waarneembaar te circuleren. Toch blijft deze slechts plakken aan de oppervlakte van ons lijf: het zijn immers de laatste noten van haar liedje die in onze botten zijn gekropen. We verlaten de zaal in stilte, met een beklijvend gevoel en handenvol denkmateriaal.

Powered by Labrador CMS