recensie> Recensie: The French Dispatch

Een kleurrijke ode aan de journalistiek

Na uitstel door de coronacrisis verscheen de nieuwste Wes Anderson eindelijk in de zalen. Geduld bleek een schone zaak, want de grootmeester etaleerde andermaal zijn uitzonderlijke talent.

Gepubliceerd

The French Dispatch speelt nog minstens de hele maand november in Cinema ZED. Exacte speeldata vind je hier.

Met The French Dispatch krijgen we niet alleen een meesterwerk, maar ook het summum van het Anderson-DNA te zien. Alle klassiekers zijn opnieuw op post: een kleurenpallet dat nu eens verwarmt dan weer verkilt, pan-shots, stop-motion, personages met een hoek(je) af, en een sterrencast om vous tegen te zeggen.

Na negen langspelers is het Andersons kunst geworden om diezelfde ingrediënten telkens weer met elkaar te combineren, zonder het publiek te vervelen door een al te flagrante gelijkenis aan de voorganger. Elke keer opnieuw krijgt hij het voor elkaar een chef d'oeuvre samen te stellen.

Ennui-sur-Blasé

Ook nu weer slaagt hij erin om een verhaal te brengen dat vertrouwd en tegelijkertijd uniek aanvoelt, een symbiose die we ook terugvinden in de verhouding tussen verhaalstructuur en vertelling. The French Dispatch vertelt het verhaal van de laatste editie van het gelijknamige magazine. De drie grote artikels krijgen elk een eigen hoofdstuk die inhoudelijk compleet los staan van elkaar, maar verbonden worden door een journalist die -vanop een afstand- deel uitmaakt van het artikel, en van een zekere weemoedigheid.

Net als bij voorganger Grand Budapest Hotel trommelt Anderson zijn favoriete acteurs op. Zo is Bill Murray de editor in chief van het magazine, Angelica Houston de verteller en Owen Wilson de eerste journalist. Die laatste 'Anderson-regular' neemt de kijker vierdewanddoorbrekend mee op sleeptouw in de fictieve stad Ennui-sur-Blasé, waarvan elk aspect de invloed van de Franse hoofdstad schreeuwt. Deze prelude op de drie hoofdverhalen is meteen een kritiek als een eerbetoon op de pers: zelfs bij een beschrijvend artikel is de journalist nooit volledig objectief.

Story 1: The Concrete Masterpiece

Een schilder met vooruitstrevende kunststijl wordt ontdekt door een curator tijdens hun gezamenlijke verblijf achter de tralies. Zo luidt het eerste verhaal, dat werd gebaseerd op een waar bestaand profiel dat verscheen in The New Yorker. Anders dan de eerste journalist wordt de kijker niet rechtstreeks aangesproken, maar woont die een lezing bij; een raamvertelling binnen een raamvertelling. Het afwisselend gebruik van zwart-wit- en kleurbeelden draagt bij aan een esthetische ervaring voor de kijker, alsook het verschillend kleurenpalet in de aula en op het doek van de kunstenaar.

In de eerste scène poseert een naakte mannequin voor een bebaarde artiest. Pas wanneer het model zich uit de onnatuurlijk pose rechttrekt en haar uniform aantrekt, wordt de ware machtsverhouding tussen beide duidelijk: hij is gevangene, zij cipier. Meer nog: ze houdt de schilder mentaal gezond, zowel door haar autoriteit over hem alsook door de belichaming van zijn verlangen voor te stellen.

Story 2: Revisions to a Manifesto

Een tweede vrouwelijke journalist, Krementz, verdiept zich in het volgende verhaal in de studentenprotesten. In een roes van gedrevenheid vergeet ze haar positie als observerende, objectieve partij en belandt in bed met de leider van het protest. Op die manier heeft ze toegang tot gevoelige informatie, maar zet ze zichzelf schaakmat wanneer studenten te weten komen dat zij aan het manifest van de aanvoerder heeft geprutst. We moeten eerlijk zijn: zelfs in Anderson-stijl was Timothée Chalamets lipbeharing niet charmant.

Story 3: The Private Dining Room of the Police Commisioner

Bij het derde verhaal kleurt Anderson opnieuw - figuurlijk - buiten de lijntjes. Een tweede keer zien we een kwadraatsraamvertelling waarbij journalist Roebuck Wright in een talkshow vertelt hoe het artikel tot stand kwam. Een culinaire recensie van politiekok Nescaffier transformeert al snel in een thriller wanneer tijdens het diner de zoon van de politiecommissaris ontvoerd wordt.

Geen doordeweekse whodunit in de handen van Anderson, echter, die alle registers opentrekt en zelfs enkele animatoren loslaat om een anders droge achtervolgingsscène van de nodige panache te voorzien. De actie speelt ook tweede viool voor de emotionele kracht van dit verhaal die initieel lijkt te komen uit de ontvoerde knaap, maar overtroffen wordt door een - bijna uit het artikel geschrapte - passage van Nescaffier zelf.

Coup direct

Met The French Dispatch levert Anderson - zoals verwacht - alweer een pareltje af. Als geen ander weet hij hoe een verhaal body kan krijgen door de kadering en de enscenering van een film. De handgemaakte decors, die in scherp contrast afsteken tegen de uitvoerige CGI van veel tijdgenoten, zorgen voor een gevoel van authenticiteit; alsof je naar een artisanaal theaterstuk zit te kijken.

Anderson excelleert telkens weer in het verheffen van kleine personages in gelaagde individuen: van showgirl, die slechts een beperkte tekst heeft, naar geheimzinnige muze tot de journalist van het stuk zelf. Zonder een zweem van activisme of belering krijgen zij, die normaal over het hoofd worden gezien, een stem.

Doorheen de verhalen verweeft hij verschillende thema’s - kunst, politiek, culinaire cultuur - met zijn bekend aanvoelende stijl waardoor je als kijker geboeid in nieuwe culturen wandelt. Die uitgebreidheid van onderwerpen en de rotvaart waarmee Anderson er doorheen raast, voelt soms wel onwennig als je niet gewoon bent aan een verzameling kortverhalen binnen dezelfde vertelling. Een tweede cinemabezoek is bijwijlen aan de orde om echt alles mee te hebben. Al zal dat laatste met een grote glimlach gebeuren. Après vous.

Powered by Labrador CMS