recensie> Krachtige performances op hedendaagse topchoreografieën
East meets West: Khan-Cunningham-Forsythe
Van intense groepsdynamiek via bevreemdend individualisme naar grenzen aftasten van dans en verleiding. Ballet van Vlaanderen sleurde Leuven vol overgave uiteenlopende werelden binnen.
Voor hun stuk Khan-Cunningham-Forsythe combineerde Ballet van Vlaanderen de sterkste hedendaagse choreografieën vanuit hun shows ‘East’ en ‘West’ waarmee ze het voorbije jaar hebben rondgetoerd.
Ode aan het lichaam
‘Kaash’ van de Brits-Libanese Akram Khan vertegenwoordigde het oosten op adembenemende wijze. Hij bewerkte de kathak, een traditionele Indische dans, die te vergelijken valt met ballet, maar steeds een verhaal uitdrukt tot een meeslepend modern stuk.
Het vallen van het licht op hun spieren bracht de aandacht van het gezicht naar de lichamen, die allen versmolten in een intoxicerende eredans
De dansers bewogen doorheen het stuk steeds krachtiger en het ritme van de drums werd opgevoerd tot de dans haast een buitenaards kantje kreeg. De zwarte gewaden die dankbaar wervelden rondom de dansers maakten het stuk tot een ode aan het lichaam en menselijke veerkracht. Het vallen van het licht op hun spieren bracht de aandacht van het gezicht naar de lichamen, die allen versmolten in een intoxicerende eredans.
Ongeïnteresseerd in boodschap
Van een groepsdynamiek was bij ‘Pond Water’ van de westerse choreograaf Merce Cunningham geen spoor te bekennen. Cunningham, die op zeer abstracte wijze met dans experimenteerde, inspireerde zich op de rimpelingen in een vijver. De achtergrond, ‘Landschap met boot’ van Roy Lichtenstein ondersteunde het moderne, individuele karakter.
Cunningham is niet geïnteresseerd in een boodschap te brengen, maar menselijke bewegingen te onderzoeken
Cunningham staat erom gekend niet geïnteresseerd te zijn in het brengen van een boodschap, maar menselijke bewegingen te onderzoeken, nog het liefst met het gebruik van filmtechnieken zoals slow motion of een danscomputer. Hoewel het zeker vernieuwend is, maakte dat ook dat de performances niet voorbij de bevreemding geraken die ze creëren om het publiek op de één of andere wijze te raken.
JA
De New Yorkse choreograaf William Forsythe tot slot, nam ons mee naar de chemie die speelt in de oefenlokalen. Kwetsbaar gekleed, in een dunne zwarte mallot, speelden de vrouwelijke helften van vier paren in op de avances van hun zelfverzekerde dansleraars. In het begin bleef het licht in de zaal zelfs aan en op het einde praatten de dansers met elkaar, om het publiek weg te trekken uit hun verwachtingen over ballet.
Datzelfde bereikte hij door ontzettend origineel om te gaan met de muziek. Na de choreografie te ontwerpen op een Sonata van Beethoven, verving hij vervolgens de Sonata door gefragmenteerde muziek van Thom Willems. Ondanks het andere ritme, moesten de dansers hun choreografie behouden, wat een uiterst fascinerende spanning bewerkstelligde. Een ‘Approximate Sonata’ was geboren. Zijn interesse voor de andere kunsten kwam op intrigerende wijze tot uiting door de installatie op de achtergrond met het woord ‘JA’. Een verwijzing naar wat ze echt willen naast danspassen inoefenen?