interview> De reeks 'Antipodium' brengt culturele antipoden met elkaar in gesprek
Dubbelinterview: Freek en Rinus Van de Velde
Freek Van de Velde is professor in de Taalkunde, zijn broer Rinus een gerenommeerd kunstenaar. Het gesprek tussen hen gaat van kunst en taal tot cocaïne en pretentie.
Jullie zijn samen opgegroeid, hoe zijn jullie dan bij taalkunde en kunst terechtgekomen?
Rinus: 'Dat kwam enerzijds door een buurjongen van ons. Die had dezelfde leeftijd als Freek en was een enorm getalenteerd tekenaar. Ik zat daar bijna evenveel als thuis en keek toen enorm naar hem op omdat die zo’n talent had.'
'Later ben ik eens naar een tentoonstelling in Parijs geweest van de fauvisten (cf. fauvisme, expressionistische stroming, red.). Dat vond ik iets heel speciaals. Ik ben toen tekenles gaan volgen bij de lokale beeldhouwer van het dorp. Die zei dat ik talent had, en vanaf toen ben ik beginnen te dromen. Ik ben dan op mijn jongenskamer stiekem beginnen tekenen en mij beginnen in te beelden dat ik een kunstenaar was ofzo.'
Freek: 'Ik had al vrij vroeg het idee om talen te gaan studeren. Ondertussen ben ik wel met heel andere dingen bezig dan waar ik toen die richting voor gekozen heb. Ik doe nu kwantitatieve taalkunde, dat is de toepassing van statistiek op de taal. Die branche is dus heel ver verwijderd van waar die studierichting initieel om draait.'
Zijn er gelijkenissen tussen de kunstwereld en de academische wereld?
Freek: 'Er is een grote gelijkenis tussen kunst en wetenschap tout court. Beide reduceren ze de werkelijkheid. Ze proberen de entropie te verlagen. De wereld an sich is een bruine massa en ons brein probeert daar betekenis in te scheppen. Rinus, je tekeningen reconstrueren de werkelijkheid toch in enkele geometrische vlakken?'
Rinus: 'Ja, maar heel mijn oeuvre is in zekere zin een constructie. Ik ben geen intuïtieve of brute kunstenaar, zoals bijvoorbeeld Jackson Pollock die zijn diepste emoties op het doek smijt. Ik werk eerder beredeneerd en rationeel. Je zou het bijna overdacht kunnen noemen.'
'Ik ben geen intuïtieve of brute kunstenaar'
Rinus Van de Velde
Freek: Er blijft wel een zeker verschil tussen de twee. Wetenschap wil ons behoeden voor overbodig denkwerk. Een wiskundige formule is zoals een werkpaard. Kunst lijkt ons juist met meer denkwerk op te zadelen.'
Democratische kunst
Zowel kunst als wetenschap wordt vaak beschouwd als elitair of ontoegankelijk, zien jullie dat ook zo?
Freek: 'Het idee van volledig democratische kunst is een waanidee. Kunst is niet voor iedereen even toegankelijk. Dat is ook zo voor wetenschap. Wel verzet ik me tegen het misbruik van jargon om wetenschap zo obscuur mogelijk te maken. Sommige wetenschapsdomeinen hebben daar last van. Maar de details van de snaartheorie of het bewijs van de laatste stelling van Fermat blijven tot op zekere hoogte onleesbaar voor de niet-ingewijden, dat is nu eenmaal zo.'
Rinus: 'Ik geloof wel in een soort boodschapper. Bijvoorbeeld wat Jan Hoet deed, de leek in de kunst krijgen: dat heeft iets moois. Wie weet ziet een jonge gast een documentaire over de laatste stelling van Fermat en denkt die: ‘Ik ga wiskunde studeren.’ Ik ben zelf zo’n voorbeeld. Na een eerder toevallig bezoek aan een Fauvistische tentoonstelling, was ik overtuigd om kunstenaar te worden. Kunst en wetenschap moeten naar buiten gebracht worden, wat niet wil zeggen dat ze verstaanbaar moeten zijn voor iedereen, of democratisch moeten zijn.'
Freek: 'Inderdaad.'
Rinus: 'Desalniettemin zou ik niet veel van Freek zijn werk begrijpen. (lacht) Dat is een groot verschil tussen onze bezigheden: naar mijn werken kan je steeds kijken, zonder meer.'
'Maak je als wetenschapper geen illusies: als tien mensen naar je werk verwijzen, is dat een doorslaand succes'
Freek Van de Velde
Freek: 'Jij werkt per definitie voor een publiek. Dat is anders in de academische wereld. Sommige onderzoeken worden amper gelezen. Je moet je daar als wetenschapper ook geen illusies over maken. Als tien mensen naar je werk verwijzen, dan is het een doorslaand succes. De meeste papers stranden echter meestal enkel bij de auteur en misschien een handvol peer reviewers.'
Mis je dat dan nooit, een publiek?
Freek: 'Tijdens de hooggotiek zijn kathedralen gebouwd met onzichtbare waterspuwers erop. Die beelden waren niet te zien voor het volk van toen. Je kan die alleen maar zien met moderne luchtopnames. Toch zijn die waterspuwers perfect afgewerkt. Het bestaan van die dingen, het feit dat ze voor sommige mensen iets betekenden, dat is een troostende gedachte. De meeste mensen hebben geen publiek, dat is des mensen.'
Drie gram cocaïne
De eenzame bezigheid van een academicus lijkt fel te contrasteren met het cliché van de mondaine kunstenaar.
Rinus: 'In de kunstwereld is er nog veel meer plaats voor extravagantie, mensen die het breed laten hangen. Sommige kunstenaars hebben bijna rocksterallures. Tijdens het opbouwen van hun expositie vragen ze naar een bepaald soort whiskey, of verlangen ze zoveel gram cocaïne.'
Freek: 'Ik stel me voor hoe een key-note speaker op een congres drie gram cocaïne zou eisen: ‘Ja, euh, nee!' (gelach)
'Ik drink niet, en ik snuif geen grammen cocaïne'
Rinus Van de Velde
Rinus: 'Die blitse levensstijl is niet aan mij besteed. Ik kom doorgaans aan in een jeansbroek, want in een pak voel ik mij al snel een verklede aap. Ik drink ook niet, en ik snuif geen grammen cocaïne. (lacht) Als ik in business class kan vliegen, dan vlieg ik zo, maar dat is gewoon omdat ik uitgerust wil zijn op mijn job.'
Culturele pretentie
Freek: 'Bij veel wetenschappers is ook de culturele pretentie verdwenen. Je kan nu schaamteloos toegeven dat je Bach rotslecht vindt, of nooit een boek leest. Vroeger had je nog de universele cultuurmens, de homo universalis. Die is verdwenen. De wetenschap is daarvoor te gespecialiseerd geworden, je kan niet van alles op de hoogte zijn. Het wetenschapsbedrijf is een machine geworden, het aantal vrijheidsgraden is gereduceerd.'
'Onderzoek moet nu volgens het boekje gaan, alles is gestroomlijnd, dat is positief. Het heeft wel als gevolg dat filosoferen vanuit de leunstoel niet meer mogelijk is. Als je nu aan zo’n beukenhouten bureau zit met zo’n holle wereldbol met sterke drank daarin, word je vierkant uitgelachen hé.'
Rinus, kun je bij jou spreken van zo'n vast stramien? Je bent bekend geworden met een bepaalde stijl, houdt dat je tegen om steeds blanco te beginnen?
Rinus: 'Ik begin nooit met de gedachte: ‘Ik ga nu nooit meer een werk maken omdat de mensen dat al kennen’, maar het is wel lastig als je in een interview dan de ‘houtskoolkunstenaar’ wordt genoemd. Ik doe nog andere dingen dan alleen maar tekenen. Dat wil ik ook op de voorgrond krijgen. Maar het is een moeilijk gevecht tegen mensen die je in een hokje willen plaatsen.'
'Het is dubbel. Enerzijds verlangt het publiek om je werk te herkennen, maar anderzijds willen ze niet steeds hetzelfde. Uiteindelijk probeer ik me vooral met mezelf bezig te houden. Dat klinkt heel egoïstisch, maar als kunstenaar moet je niet te veel bezig zijn met het publiek. Dat heb je toch nooit in de hand.'
Jullie levens zijn vast heel verschillend, voldoen jullie aan de clichés van bohemien-kunstenaar en gestructureerde academicus?
Rinus: 'Mijn leven en mijn werk lopen enorm hard door elkaar, mijn atelier ligt aan mijn huis en bovendien is mijn kunst vrij autobiografisch geïnspireerd. Dat wil niet zeggen dat ik niet gestructureerd werk. Ik sta meestal ‘s ochtends vroeg op en werk dan tot het avondeten en dan daarna nog door.'
'Ik werk meestal gewoon 's nachts'
Freek Van de Velde
Freek: 'Dat is dan wel uitzonderlijk voor een kunstenaar misschien. Hebben die doorgaans niet wat minder zelfdiscipline?'
Rinus: 'Nee ik denk dat dat een beetje het romantische idee is, elke hedendaagse kunstenaar die ik ken werkt eigenlijk vrij gestructureerd en enorm hard.'
Freek: 'Ja, om dan de andere kant van het cliché te ontkrachten: ik geef weliswaar college, maar dat is maar enkele uren per week. Voor de rest kan ik mijn uren zelf kiezen en werk ik zelfs meestal gewoon ‘s nachts. Er staat dus geen enorme muur tussen hoe wij leven denk ik.'
Zouden jullie ooit willen wisselen?
Freek: 'Ik ben vooral blij dat mijn broer een bekende kunstenaar is, dat is iets waar je trots op kan zijn. Stel je voor dat hij een of andere idiote hobby had ofzo (lacht). Die extra vrijheid en het feit dat hij meer verdient zijn dingen die ik ook wel zou willen. Maar ik ben echt niet ongelukkig genoeg met mijn leven om een soort van green-eyed monster jaloezie te hebben.'
Rinus: 'Allee dat vind ik raar, dat gij niet wilt ruilen!' (lacht)