artikel> “Kunstacademies zijn geen vrijetijdscentra”

Dossier hervorming deeltijds kunstonderwijs (dko)

Minister van onderwijs Hilde Crevits (CD&V) wil het deeltijds kunstonderwijs hervormen. De huidige conceptnota is echter nog vaag, menen de academies. Ook de financiering blijft een vraagteken.

WTF DKO?

Het deeltijds kunstonderwijs (dko) overkoepelt de academies voor beeldende kunst, muziek, woordkunst en dans. Dko valt onder de Administratie Permanente Vorming van het departement Onderwijs, naast het volwassenenonderwijs.

WTF Beroepskwalificaties?

Een beroepskwalificatie lijst de activiteiten op die in een bepaalde maatschappelijke sector gebeuren. Ondanks wat de naam doet vermoeden, zijn zulke kwalificaties niet enkel arbeidsgrelateerd. Ze kunnen ook worden opgesteld voor mensen in vrijwilligers- of kunstenorganisaties.

Kort samengevat zet de hervormingsnota van het deeltijdskunstonderwijs (dko) in op drie centrale pijlers: de verankering van het dko in het onderwijs, de vereenvoudiging van de regelgeving door het invoeren van een centraal decreet en de verbetering van de samenwerking met het kleuter- en leerplichtonderwijs.

Afgelopen zomer keurde de Vlaamse regering de nota al goed. Tegen 1 september2018 hoopt minister van Onderwijs HildeCrevits (CD&V) het nieuwe niveaudecreet ook effectief in werking te latentreden.
"We maken werk van een vernieuwing die ervoor zorgt dat leerlingen terecht kunnen in een dko dat aansluit bij de hedendaagse kunstwereld en cultuurbeleving," legt Jasper Delanoy, persverantwoordelijke van het kabinet Crevits uit. "De huidige structuur staat die aansluiting vaak in de weg, terwijl heel wat academies op het terrein knappe dingen doen." De huidige regelgeving dateert immers al van 1990.

Het deeltijds kunstonderwijs moest het tot nu toe ook zonder niveaudecreet stellen. Dat zorgde voor een erg versnipperde regelgeving, verspreid over verzameldecreten, omzendbrieven en organisatiebesluiten. "Een kat vindt haar jongeren er niet meer in terug," duidt Delanoy. "We willen tegen 1 september 2018 een helder decreet."

Van onderuit

De koepelorganisaties binnen het dko staan in elk geval positief tegenover deinitiatieven van de minister. “Er zitten heel wat goede elementen in de nota,”meent Bart Remans, voorzitter van Codibel, het comité van directeurs van de academies beeldende kunsten. “Bovendien is het de eerste keer dat er echt vanonderuit mee is opgebouwd.”

Ook Dirk Lievens, ondervoorzitter van VerDi, devereniging van directeurs van de academies muziek woord en dans, is enthousiast over de samenwerking tussen overheid en werkveld: “De nota geeft een aantal dingen aan die wij belangrijk vinden. Bijvoorbeeld dat er in alle kunstvormen kan gestartworden op zes jaar. Nu is dat enkel het geval voor de beeldende kunsten en dans.Die verandering stond er eerst niet in, maar daar hebben we een sterk punt vangemaakt, met succes.”

Toch blijft de huidige conceptnota nog erg vaag, vindt Remans: “Wijbeschouwen deze conceptnota eerder als een visienota die aangeeft waarwe naartoe willen. De ideeën worden nu geconcretiseerd in werkgroepen.” Ook Cathérine Legaey, directeur van de Leuvense academie SLAC,mist een concrete aanpak: “Veel van de ideeën zijn erg waardevol, maar ik mis duidelijkheiden concretisering.”

"Leerplannen mogen geen handboeien worden voor leerkrachten"

Jasper Delanoy, kabinet Hilde Crevits

Competenties

Een van de maatregelen die gepland staat binnen de hervorming van het deeltijds kunstonderwijsis het herbekijken van de opleidingsstructuur. Die moet in de toekomst meer gericht zijn op competenties.

"Er zullen vanuit de overheid nieuwe einddoelen worden geformuleerd," bevestigt Ingrid Leys van het Departement Onderwijs van de Vlaamse overheid. “Het is bovendien de bedoeling de lokale besturen meerautonomie te geven. Bijvoorbeeld in de vakken die ze willen inzetten om diedoelen te realiseren, maar ook in het aanbieden van verschillende trajectsnelhedenvoor leerlingen.”

Dit schooljaar loopt er al een proefproject - Kunstig Competent - dat de nieuwe aanpak moet uitproberen, zo vertelt Lievens: “Inplaats van de strakke minimum leerplannen waarbij inhoudelijk per leerjaargenoteerd staat wat er moet worden aangeleerd, gaan we naar een systeem waarindividuele ontwikkeling centraal staat. Zo willen we een evenwicht zoekentussen onderwijs en kunstenaar.”

"We willen de 169 academies in Vlaanderen werkbare en actuele doelen geven," duidt Delanoy. "Nu werken we met minimumleerplannen die tot in het detail geregeld zijn én hopeloos verouderd. Leerplannen mogen geen handboeien worden voor leerkrachten."

"Wat de leerling leert, moet inzetbaar zijn in het socioculturele veld"

Ingrid Leys, departement Onderwijs

Vertolkend muzikant

Op basis van die competenties wil de overheid ook de kwalificatie - lees:het diploma - dat de leerling aan het einde van zijn opleiding behaalt,hervormen. “Daar willen we evolueren richting beroepskwalificaties voorkunstbeoefenaars (zie kader),”vertelt Leys. “Zo willen we ervoor zorgen dat wat de leerling in het dko leert,ook echt inzetbaar is in het socioculturele veld, de amateurkunsten in hetbijzonder.”

Concreet krijgt de leerling bij zijn afstuderen dus niet enkelonderwijskwalificaties mee, maar worden zijn prestaties - op basis van deverworven competenties - ook ingepast in een specifiek (beroeps)profiel.

“Wanneer een leerling afstudeert in het dko, krijgt hij bijvoorbeeld deberoepskwalificatie vertolkend muzikant,” legt Leys uit. “Op basis daarvan kande leerling dan inschatten welke competenties hij al heeft verworven en hoe diezich verhouden tot bijvoorbeeld de kwalificaties van een dirigent of eenvertolkend muzikant op professioneel niveau. Zo weet je beter waar je staat.”

"Uiteraard zullen de leerlingen zoals vandaag een examen moeten afleggen," benadrukt Delanoy. "Het blijft onderwijs. Al kunnen er wel examen op maat aangeboden worden, zodat iedereen het beste van zichzelf kan geven. Door de beroepskwalificatie zullen hun verworven vaardigheden en competenties ook worden erkend."

Naast het uitwerken van die beroepskwalificaties zijn er ook werkgroepen ingesteld die zich moeten buigen over de relatie tussen het dko en het secundair en hoger kunstonderwijs. De bedoeling is de verschillende curricula beter op elkaar af te stemmen. “Het dko zal altijd een apart niveau blijven,” nuanceert Remans. “Stel dat onze artistieke kwaliteit gelijkwaardig wordt verklaard meteen ander onderwijsniveau, bijvoorbeeld een graad in het KSO, zal dat bij onsaltijd maar een gedeelte van de kwalificatie zijn. Wij hebben namelijk geenalgemene vorming in ons pakket. Je zal dus nooit honderd procent een vrijstellingkrijgen voor iets,” besluit hij.

"Ik vraag me af hoe de nota zal worden gerealiseerd binnen het bestaande budget"

Cathérine Legaey, SLAC Leuven

Financiering

Hoe de overheid al die hervormingen zal financieren, is voor Legaey echter een raadsel: "Als je wil dat de diploma's bijvoorbeeld in werksituaties kunnen worden ingezet, moeten daar middelen voor worden vrijgemaakt. Zo'n kwaliteitsvolle doorstroom vraagt om meer leraarsuren, en dat kost geld."

Crevits plant de hervormingen echter door te voeren binnen de bestaande budgettaire ruimte. "Ik vraag me echter af hoe dat zal moeten gebeuren," meent Legaey. "Als je binnen datzelfde budget nieuwe dingen wil installeren,vrees ik dat dat ten koste zal gaan van bestaande zaken.”

Toch vindt ook Legaey het nog steeds positief dat er effectief een hervorming komt: “Dat er gewerkt wordt aan de verankering in het onderwijslandschap is een goede zaak. Wij staanimmers niet ingedeeld onder vrije tijd, maar wel onder onderwijs (zie kader). Dat durven mensen soms vergeten.”
“Academies zijn geen vrijetijdscentra waar leerlingen zomaar binnen enbuiten wandelen,” besluit ook Leys. “Het vraagt meer engagement waardoor er jarengeleden al duidelijk is gekozen om het dko binnen het onderwijssysteem in te passen." De hervormingen

Powered by Labrador CMS