artikel> Kleine kunst
December
Kunst hoeft niet monumentaal te zijn om iets te vertellen. 'Kleine kunst' herbergt woordkunst in haar fijnste vorm, om in te verzinken, te overpeinzen en van te genieten.
'Goedemorgen, mooie stad', fluisterde de tekenaar achter zijn bevroren raam. Het was december, de maand waarin de winter zijn tol kwam opeisen. Hij keek naar de slapende huizen met gesloten luiken, verzegeld met hooibalen en lappendekens. Uit de schoorstenen wentelden dikke rookpluimen, die de hemel onheilspellend grijs kleurden. Hij kleedde zich geruisloos aan opdat hij zijn vrouw niet zou wekken, maar de waarheid was dat ze nooit sliep in december. Uit schrik om nooit meer wakker te worden, luisterde ze nachtenlang naar het gekraak van hun huis. En bij dageraad keek ze vol onmacht toe hoe haar man zich in stilte omkleedde en droomde van een raam met een luik, misschien zelfs een lappendeken tegen de volgende winter.
Aan de ontbijttafel mijmerden ze over het heden als was het slechts een droom. Ze zaten naast elkaar, even versplinterd als de tafel waar ze aan aten. De vrouw sneed een grote homp bruin brood af en at de kruimels op met haar natte vinger. Op de stoof naast haar borrelden twee eieren die ze na enkele zwijgzame minuten eruit viste en op tafel legde. In het lauwe water verpulverde ze een blokje amandelzeep en heel even maakte december plaats voor de lente.
Toen de kolen hun warmte hadden verloren, groef de tekenaar het zwarte goed uit de stoof en ging in stilte voor zijn vrouw zitten. Op zijn schoot rustte een vel papier waar hij sinds jaar en dag op had liggen tekenen. En elke dag opnieuw, als stille getuigenis van zijn armoede, wreef hij de sierlijke lijnen van de dag ervoor uit tot niets anders dan zwart stof. Gebocheld over zijn blad zocht hij met korte tussenpozen het schuim op in de ogen van zijn vrouw en tekende het mooiste wat er bestond. 'Een fortuin zonder geld', lachte hij haar altijd toe. 'Daar kan je niet van eten', vervolgde zij met een scherpheid waar hij de ernst niet van inzag.
Dagen werden weken, weken werden maanden, maar de kilte van december werd verlengd met een jaar. De stad bezweek onder het gewicht van de winter. Luiken bleven maandenlang dicht zonder een zonnestraal binnen te laten. En als ze al eens krakend opensloegen, lag de stad gehuld in een walm van warm schapenvel en verhit ijzer: het medicijn tegen de onzichtbare dood. De tekenaar rook het ook toen hij terugkwam van de wekelijkse markt, zijn mand gevuld met enkele eieren en een fles vette melk. Hij bleef voor zijn deur staan en voelde in de koelte van december voor het eerst een soort geveinsd geluk. Maar het duurde niet lang of een koude wind sneed de straat in twee en joeg hem terug naar binnen. 'De dood kan fluiten', zei zijn vrouw zacht toen hij aan het raam stond en ze hoorden hoe de wind zichzelf binnenliet langs haarfijne kieren. 'Je moet je werk verkopen, anders bevriezen we een dezer dagen', fluisterde ze langs haar gebroken lippen. Toen drong het pas tot hem door: december eist zijn onvermijdbare tol.
De volgende ochtend wikkelde hij haar zwarte ogen om in een doek en vertrok hij met zijn meesterwerk onder de arm geklemd. De tekenaar wou zijn werk verkopen om slechts enkele dagen langer te leven, maar wist niet waar te beginnen. Hij kruiste verschillende huizen en verzamelde zijn ontbijt in de geur van oploskoffie en vers brood, dat uit verschillende luiken droop. Plots bekroop hem een merkwaardig gevoel van ongemak. Zijn ingewanden verscheurden elkaar en zijn bloed stolde tot achter in zijn keel. Hij kende de listen van december, maar dit was een van de dood. 'Ik heb nog niet ontbeten', fluisterde hij, waarop hij zijn evenwicht verloor en de tekening liet vallen. Zijn vrouw keek hem droevig aan vanop de straatstenen. Hij raapte het voorzichtig op en bleef een poos verwilderd staan. 'Deze tekening is twee dagen oud', stammelde hij verward uit.