recensie> Concertrecensie: Shht

De symfonie van een kakofonie

Afgelopen dinsdag kwam Shht, de gekste noiseband van België, de Leuvenaars vermaken in het Depot. Chaotisch, botsend, krakend en entertainend. Een smakelijk recept in een smakeloos muzieklandschap.

Ietsjes voordat de hoofdact begon, kwamen we de zaal binnen - net op tijd om nog wat mee te pikken van de warm-up act. Veel kunnen we er niet van zeggen, maar dat de frontman zijn broek afdeed zonder enig zichtbare reden was wel opmerkelijk. Het gaf ons meteen een idee van het niveau van absurdisme dat we deze avond zouden ervaren.

Dadaïsme voorbij

Noem het postmodern, postpostmodern of nog enkele postjes later, veel maakt het niet uit. De klank van Shht valt moeilijk te vatten in een simpele term. De Gents-Leuvense band kwam het podium op in overall en had duidelijk een kleine choreografie voorbereid om hun openingsnummer Afrika in te leiden. Hun rare pasjes en hels geklengel doet hen eventjes (of constant, we zijn er zelf nog niet aan uit) op een stelletje marginalen lijken die ‘s zondags tegen de kerk Cara’s drinken en oude vrouwtjes pesten die net op wandel zijn met hun hond.

Hun muziek komt echter minder breinloos over, we durven het haast intelligent noemen. Ze rijmen hard rock met elektronica, rap met punk, noise met silence en intiem met agressief. Het zou allemaal niet mogen passen, maar om een of andere reden slaagt Shht erin alles te combineren tot een coherent geheel dat moeilijk coherent te omschrijven valt. Het muzikaal equivalent van een epilepsieaanval komt er misschien het dichtste bij.

Een paar liedjes later, wanneer we eenmaal gewend zijn aan de nieuwe wereld van tegenstellingen waarin we verzeild zijn geraakt, beginnen we de band wat te snappen. Verfrissende, onverwachte wendingen wisselen tragere, intieme stukken af. Shht is soms chaotisch en rommelig, maar maakt veel goed door eigenheid en karakter. Ergens voelt het aan als balanceren op de grens tussen kind en volwassen.

Shht draait ons verwachtingspatroon volledig om. Waar we een refrein verwachten, geven ze ons een solo. Waar we een climax verwachten, geven ze ons een brug. Waar we een einde verwachten, geven ze ons een begin. Tempowisselingen, gitaren die ongestemd klinken, contrasterende synthesizers, het mag allemaal niet werken, maar toch blijft het hangen.

Hun aparte sound wordt onderstreept door het gebruik van twee synthesizers en de frontman die zijn stem in een permanente autotune heeft liggen. We durven te wedden dat de zanger amper een vocale reikwijdte heeft, maar dat is ook niet nodig met de hoeveelheid auto-tune die erop staat.

Weird flex but okay

Ook de stage presence van de mannen is van een niveau dat zelfs de wildste rocksterren niet durven te halen. Wanneer de frontman eens niet aan het spelen is met een sample van zijn stem of met die ene koebel die hij daar heeft liggen, flitst hij van de ene kant van het podium naar de andere als een jochie met ADHD die zijn rilatine is vergeten en die een of andere trigger heeft gevonden. Gooi daar een keyboardspeler bij die af en toe de coulissen in loopt om zich dan vlug terug op zijn synthesizer te smijten, een gitarist die even vraagt aan de drummer om op zijn snaren te drummen en een frontman die zijn microfoon het publiek in werpt, het is genoeg om de massa mee te krijgen.

Ondertussen krijgen we daar ergens nog een eigentijdse of zelfs futuristische versie van Bohemian Rhapsody mee, die verrassend hard lijkt op de turrets uit Portal 2 die Queen zingen. Het geheel wordt afgesloten met hun single Masterpiece, waar we zelfs die ene bodybuilder uit de videoclip mee het podium op krijgen. Brede borst, brede presence, brede muziekstijl, het omvat alles waar Shht voor staat.

In een landschap waar muziek wat te vaak op elkaar begint te lijken en waar experimentalisme wordt ontmoedigd, lijken de jongens van Shht op te rijzen boven het gepeupel. 'Dit is zo’n typische millennialmuziek' horen we ergens van achter ons fluisteren. Exact, en daarom zouden we er graag nog meer van horen.

Powered by Labrador CMS