artikel> Het nut van de kunstkritiek
‘De recensent werkt niet voor Test-Aankoop’
In het kader van de eerste editie van Leuven Kritiek schreven tien kunstcritici in spe een jaar lang over kunst. Twee deelnemers blikken terug en kijken vooruit. Wat moeten we met kunstkritiek?
Een kunstcriticus vergelijk je het best met een gecastreerde harembewaker, liet de Ierse dichter Brendan Breham ooit optekenen: hij wéét hoe je het moet doen, zíét elke dag hoe het moet, maar is er zelf niet toe in staat. Kunstenaars én publiek laten zich vaak smalend uit over de criticus, een elitaire betweter die denkt dat hij alleen het juiste oordeel kan formuleren. Of om het in de woorden van De Morgen-criticus Pieter T’Jonck te zeggen: niemand wil de criticus, de kunstenaar noch het publiek.
Dat niet iedereen dat beeld voor ogen heeft, blijkt uit het feit dat een jaar geleden ruim vijftig mensen zich aanmeldden voor Leuven Kritiek. De masterclass, een initiatief van STUK, 30CC, KU Leuven en cultuurtijdschrift rekto:verso, selecteerde uiteindelijk tien jongeren, die een jaar lang zouden kijken naar, praten en schrijven over kunst. Dat die interesse vanuit de meest uiteenlopende vakgebieden komt - van tweedejaars tot (al lang) afgestudeerden, van de kunstwetenschapper tot de geneeskundestudent -, spreekt voor de diversiteit van de groep.
Wouter Hillaert, theaterrecensent voor De Standaard en kernredacteur van rekto:verso, leidde de masterclass. ‘We waren blij verrast met het grote aantal aanmeldingen. Het toont aan dat er een nood is om in groepsverband te praten over voorstellingen en dat er veel mensen zin hebben om zich te bekwamen in het schrijven en reflecteren over voorstellingen.’
Test-Aankoop
‘Beauty is in the eye of the beholder.’ Hoe oud deze wijsheid ook is, pas in de wereld van Idols en Dancing with the stars zien we de consequenties ervan. Schoonheid en kwaliteit zijn geen inherente eigenschappen meer, maar kwalificaties die mensen zelf toekennen. Dat inzicht zet alles op losse schroeven. Wat is de autoriteit nog van iemand die beroepshalve voor anderen bepaalt wat wel en niet mooi, goed of de moeite waard is? Met andere woorden: Welk verweer biedt de criticus tegen de zelfbewuste cultuurconsument? Als kunstkritiek een kwestie is van smaak, heeft de criticus geen werk.
'Ik denk dat het maatschappelijk draagvlak voor de kunst snel zou krimpen zonder de criticus'
Wouter Hillaert, kunstcriticus
Problematisch is net dat de meest gekende vorm waarin de criticus zijn reflectie giet, de recensie, dat consumentisme in de hand kan werken. Kwatongen beweren weleens dat de kunstkritiek daardoor onderdeel van de markt wordt en de recensie een verkoopspraatje. Ruwweg bestaat het uit een heldere beschrijving en een oordeel, vaak in nog geen duizend woorden tussen andere artikels weggemoffeld en geflankeerd door enkele gekleurde sterretjes.
‘Maar de recensent werkt niet voor Test-Aankoop’, nuanceert Hillaert. ‘Dat zou tenminste een flauwe versie van de kunstcriticus zijn. De vraag is eerder wat van belang is voor een bredere publieke ruimte. Ik denk dat het maatschappelijk draagvlak voor de kunst snel zou krimpen zonder de criticus.’
Steven Vandervelden, artistiek directeur van kunstencentrum STUK, erkent wel dat recensies een promotionele waarde hebben voor een cultuurhuis. ‘Die waarde is er zeker, zowel voor de mainstream als de gespecialiseerde media: niet voor niets komt een recensent gratis kijken, zoals je een voetbalverslaggever gratis in een stadion laat.’ Ook de tien deelnemers van Leuven Kritiek konden een jaar lang gratis STUK bezoeken. 'Betere kunstcritici leveren betere stukken en dus ook betere kunst op.'
'Typerend voor de kunstcriticus is dat hij schrijft over het kunstgebeuren, terwijl hij er ook deel van uitmaakt'
Steven Vandervelden, artistiek directeur STUK
Tegelijk benadrukt Vandervelden dat de kunstcriticus ook meer is dan een verslaggever. ‘Typerend is dat hij schrijft over het kunstgebeuren, terwijl hij er ook deel van uitmaakt. Leuven Kritiek leunt meer aan bij de eerste poot, maar idealiter is er een wisselwerking tussen de twee poten.’ Afstand én betrokkenheid zijn gezamenlijke voorwaarden voor goede kritiek.
Beperkte ruimte
Idealiter weegt de kunstcriticus natuurlijk op een debat dat de kunst overstijgt. De functie van een criticus is niet het bewaren, maar wel het actualiseren van een kunstwerk. Wat de mening van een criticus relevanter maakt, is de band tussen private ervaring en de publieke ruimte.
Veelzeggend is dat Hillaert zelf Hart boven Hard oprichtte: ‘Ik voel me dan ook meer cultuurcriticus dan kunstcriticus. Theater is voor mij een heel prikkelende manier om over een maatschappij na te denken. Ik denk dat we in een tijdsgewricht leven waarin kunst zich niet enkel op zichzelf kan richten, terwijl dat misschien toch te vaak het geval is geweest de laatste decennia.’
De kunstcriticus beoordeelt dus niet zomaar in hoeverre een kunstwerk beantwoordt aan de regels van de kunst, maar zoekt ook naar een sociale en morele betekenis en kan een beschouwing over een kunstwerk in een groter debat injecteren. Daar rust natuurlijk een grote verantwoordelijkheid. Hillaert: ‘Omdat het draagvlak voor de kunsten krimpt, heeft de criticus de verantwoordelijkheid om mensen duidelijk te maken dat kunst ook iets voor hen kan zijn. Dat vereist toch dat je bruggen en verbindingen maakt met andere interessevelden.’
‘Een beschouwing over kunst lees ik het liefst van een expert, zoals ik ook economische analyses verkies van iemand die met economie vertrouwd is'
Steven Vandervelden, artistiek directeur STUK
De vraag is of dat nog kan in een korte recensie. Een dergelijke verbinding vraagt om een langere tekst en de ruimte voor uitgebreide beschouwingen is in de reguliere media erg beperkt geworden.
Iedereen kunstcriticus?
Misschien kan het internet redding bieden. Online kunstkritiek hoeft zich geen snars aan te trekken van plaatsgebrek. Bovendien werken blogs en websites de democratiseringstendens in de hand en ontstaan op het internet ook meer innovatieve vormen van kunstkritiek. Denk maar aan de vele YouTube-recensenten of concepten zoals Honest Trailers, die door middel van parodieën op bestaande filmtrailers voor straffe satire zorgen.
Is een verticale kunstkritiek uit minder democratische tijdperken nog steeds de norm of mag elke hobby-recensent zich kunstcriticus noemen? De opkomst van innovatieve kritiek juichen Hillaert en Vandervelden toe, maar toch passen ze op voor een populariseringstendens. ‘Een beschouwing over kunst lees ik nog steeds het liefst als die van een expert komt’, zegt Vandervelden. ‘Ik zal ook geen economische analyses opzoeken van iemand die minder met economie vertrouwd is.’
'De kunstkritiek is op dit moment vooral nog een monoloog op papier'
Wouter Hillaert, kunstcriticus
Hillaert treedt hem bij. ’Ik geloof dat iedereen een expertise kan opbouwen, we leven ook in een tijd waarin één expertise niet meer volstaat. Maar toch vind ik niet dat iedereen zomaar vanalles over kunst kan zeggen.’
Wel erkennen beiden dat de kunstkritiek nieuwe vormen nodig heeft. ‘De kunstkritiek is op dit moment nog te veel een monoloog op papier’, vindt Hillaert. ‘We moeten misschien uitzoeken hoe we er een dialoog van kunnen maken. Zo kan een interessant gesprek ontstaan dat meer thematisch gericht is in plaats van louter op de vorm.’
‘Kunstkritiek is een heel conservatief veld’, stelt ook Vandervelden. 'We moeten zoeken naar een vorm of medium dat aan de realiteit van vandaag beantwoordt.’