recensie> Recensie: Vele Hemels Boven de Zevende
Clichés, clichés en nog meer clichés
Dat Vele Hemels Boven de Zevende geen meesterwerk zou zijn, lieten de commentaren al vermoeden. Maar zo’n lijdensweg was toch een lichte verrassing.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: als het niet van deze recensie afhing, had ik het einde van de film niet gehaald. Het eergevoel om de lezer een eerlijk verslag te bezorgen van de volledige film was het enige dat me op mijn stoel hield.
Flat characters
Het openingsbeeld: Samaras (de ‘vliegertjes’-vruchten van de esdoorn) die in slow-motion naar beneden dwarrelen, terwijl de stem van een kind de voice over verzorgt. De filmliefhebber kreunt. Al vanaf het begin is duidelijk dat deze film geen kwalitatieve hoogvlieger zal worden. Integendeel, het is het startsignaal voor een aaneenschakeling clichés, aan elkaar geregen via enkele verwarrende of nutteloos lijkende verhaallijnen.
Wie het hoofdpersonage van deze film precies is, is al meteen onduidelijk: gaat het over Eva en haar persoonlijke problemen (haar gewicht, het feit dat ze al bijna drie jaar single is, dat haar moeder altijd commentaar heeft), of eerder over Elsie en haar relatieproblemen? Op zich al voldoende stof voor een interessante film, maar het script gelooft duidelijk niet in de leuze less is more.
Naast tekst en weergave van het verhaal, blinken ook de personages uit op vlak van clichématigheid
Ook het drankprobleem van hun vader, de longkanker van diens broer en de stiefvader-stiefzoonband van Elsies minnaar passeren de revue. En zit er iemand in Vlaanderen te wachten op een liefdesverhaal van een 13-jarige? Het probleem van deze verhaallijnen is dat ze lukraak door elkaar verteld worden, waarbij samenhang ver te zoeken is en de relevantie ervan enkele minuten later alweer vergeten wordt.
Verfilmingen
Vele Hemels Boven de Zevende schittert vooral in het typevoorbeeld zijn van het verfilmde boek. Gesprekken die in een roman misschien van het papier vliegen, excelleren hier in ongeloofwaardigheid. Het medium van het witte doek zorgt dat groots bedoelde uitspraken telkens hervallen in alledaagse clichés. Telkens wanneer een scène een richting opgaat die hoop geeft, volgt een ontnuchterend afgezaagde uitspraak à la ‘het zijn de mensen die het meeste lachen om wie ge u het meeste zorgen moet maken’. Bedankt voor de wijsheid, meneer de therapeut.
Naast de tekst en de weergave van het verhaal (de camerastandpunten zijn weinig vernieuwends) blinken ook de personages uit op vlak van clichématigheid. Op Eva en Elsie na blijft iedereen mooi in zijn type doorheen de hele film: de drinkende vader bestelt op het einde van de film nog steeds het jeneverke te veel, de moeder voor wie niets goed genoeg is begint en eindigt de film met opmerkingen over Eva’s gewicht, Elsies man is het archetype van een droogstoppel – die zijn vrouw dan ook nog eens baby noemt, kan het nog erger? – waardoor Elsies buitenechtelijke uitstappen gerechtvaardigd moeten worden.
Vlaamse film
Door het zwakke script is het dan ook onmogelijk om de acteerprestaties op een deftige manier te beoordelen. De rollen worden vervuld zoals ze moeten in een dergelijke film: op een uitvergrote, soms karikaturale manier. Een lijntje uit de enige date die Eva in de film heeft – die uiteraard een creep blijkt te zijn – ‘zoudt gij da willen, mijn ballen in uw mond houden?’
We moeten de lat hoog genoeg durven leggen
De scène op het dak, aan het einde van de film, die het nog wat zou kunnen gered hebben, en voor voer voor discussie achteraf gezorgd zou kunnen hebben – mocht het het sluitstuk van de film zijn geweest – wordt volledig van alle kracht ontdaan door de film nog tien minuten te laten aanslepen. Vooral omdat daarin nog eens expliciet moet duidelijk gemaakt worden wat die scène precies betekende. Alsof het Vlaamse publiek te dom zou zijn om het op zijn eentje uit te vissen.
En dat is net waar de hele film, net als een groot aantal van de doorsnee Vlaamse films, in floreert: op veilig spelen. Zodat iedereen mee is met het verhaal, dat er geen verwarring kan ontstaan over wat er bedoeld wordt. Het geloof in het verstand van de bioscoopganger lijkt, ondanks toppers als Rundskop en The Broken Circle Breakdown, voor de Vlaamse filmmakers nog steeds zoek. En misschien zijn deze woorden wat hard, maar dat is enkel omdat ik geloof dat Vlaanderen zichzelf bij elke nieuwe film niet op de borst moet kloppen. Dat we kritisch mogen zijn en de lat hoog genoeg moeten durven leggen. Want, om ‘Louke’ te citeren: ‘Als we te snel content zijn, hoe kunnen we dan zorgen dat het beter wordt?’