artikel> Belgische stripcultuur omarmt de graphic novel

Beeldverhaal ontgroeit zijn puberteit

Wie "graphic novel" denkt, denkt "veredelde strip". Maar waar men de strip vroeger beschouwde als leesluiheid-bevorderende jeugdlectuur, nemen literaire uitgevers het medium nu plots veel serieuzer.

De beeldroman is bezig aan een wereldwijde opmars in het literaire landschap. Binnen de stripwereld wordt die opkomst soms teder omschreven als de "volwassenwording van de strip". Ze heeft namelijk lange tijd te kampen gehad met het vooroordeel een medium voor kinderen te zijn.

Academici besteden dan ook nog niet zo lang aandacht aan het stripmedium als kunstvorm. De muur tussen literatuur en stripverhaal werd de voorbije drie decennia steen voor steen neergehaald. “Er is geen eenduidig antwoord op de vraag wat de graphic novel is omdat dat afhangt van de striptraditie waarin men zit,” verklaart professor Jan Baetens, verbonden aan het departement Literatuurwetenschap en het Instituut voor Culturele Studies.

“De Fransen hadden bijvoorbeeld al sinds de jaren zestig een soort van strips die beantwoordden aan wat in Amerika graphic novels werden genoemd," legt hij uit. "In Amerika werden die dingen absoluut niet opgemerkt, terwijl ze in Frankrijk onmiddellijk in het mainstream segment zaten. Dat is de reden waarom vele Fransen allergisch zijn aan de term graphic novel. Omdat ze dat Amerikaans cultuurimperialisme vinden.”

"Graphic novels lezen is geen vervanging van literatuur"

Jan Baetens, professor Culturele Studies

Judith Vanistendael is een Belgische striptekenares en illustratrice. Van haar verschenen reeds een aantal succesvolle beeldromans, zoals De maagd en de neger, het monumentale Toen David zijn stem verloor, en momenteel werkt ze aan een nieuwe graphic novel over terreur: Mikel.

Ze vergelijkt graphic novelists met regisseurs: “Je hebt er die een strak scenario hebben, die kostuums, belichting en locatie vooraf regelen en een strak draaiplan hanteren. Ik ben zo iemand die helemaal op voorhand een structuur uitwerkt."

"Daarnaast heb je ook regisseurs die juist heel intuïtief aan de slag gaan. Ik denk dat dat bij strips een beetje hetzelfde is. Je hebt mensen die alleen strips tekenen of die alleen scenario’s schrijven. Maar bij vele graphic novels is het zo dat het scenario en de tekeningen door dezelfde persoon worden gedaan.”

Literatuur met grote ‘L’

“Voor de buitenstaander staat de graphic novel duidelijk hoger aangeschreven dan ouderwetse comics,” licht professor Baetens verder toe, “maar er zijn heel wat specialisten die vinden dat de graphic novel ook negatieve kanten heeft. Ze vinden dat het genre breekt met wat de comic zo interessant maakt: de directe link met populaire cultuur enerzijds en anderzijds de mogelijkheid van comics week na week te verschijnen. Daardoor kunnen die meer inspelen op de actualiteit."

Uiteindelijk zouden zowel graphic novels als comics een plaats moeten hebben in de literatuur en in het onderwijs. Volgens Jan Baetens vallen daar nog twee opmerkingen bij te maken: “Het zou ten eerste niet mogen zijn dat we alleen naar de absolute toplaag kijken (Maus, Persepolis…) en de rest vergeten."

"Ten tweede mogen we graphic novels ook niet gaan lezen ter vervanging van andere literatuur," vindt Baetens. "Stel, je zegt dat graphic novels literatuur zijn. Dan is de verleiding groot om te zeggen ik lees graphic novels, dus ik heb een kennis van literatuur.”

"Vlaamse graphic novel is bekend om haar experimenteel-visuele artisticiteit"

Judith Vanistendael, auteur graphic novels

Stripland België

In België staan we bekend om onze striphelden maar ook om onze graphic novels, zo blijkt. Judith Vanistendael, die tevens lesgeeft aan het Sint Lucas in Brussel, merkt op: “Er komen veel Fransen studeren in Brussel omdat de opleidingen hier zo goed zijn. Daar bestaat dan ook een bruisende franstalige stripgemeenschap. In Antwerpen heb je eveneens een soort van scene en je hebt daar dan bijvoorbeeld het ‘Grafixx’-festival.” (een evenement waar onafhankelijk drukwerk van grafische kunstenaars, striptekenaars en uitgeverijen centraal staan, red.)

Zowel Vanistendael als Baetens hameren op het feit dat er grote verschillen bestaan tussen de Vlaamse en de Franco-Belgische striptraditie. “De Vlaamse graphic novels zijn zeer bekend om hun diversiteit en hun experimenteel-visuele artisticiteit. We zijn dan weer minder gerenommeerd voor onze verhalen. Je hebt natuurlijk ook heel wat alternatieve graphic novels aan de Franse kant, maar ik heb het gevoel dat het daar toch allemaal wat eenvormiger is,” legt Vanistendael uit.

Dankzij zijn literaire aspiraties heeft de graphic novel dus de aandacht van de literaire wereld getrokken. Dat kwam de bekendheid en het imago van het medium ten goede. Een groei ervan in het onderwijs is onafwendbaar. “Ik denk dat we een weddenschap kunnen afsluiten waarin we stellen dat binnen tien à twintig jaar de aanwezigheid van visuele literatuur merkelijk zal toegenomen zijn.” aldus Baetens.

Powered by Labrador CMS