interview> Navraag
Annemie Struyf: 'Ik hou mijn hart vast voor iemand als Anuna De Wever'
Annemie Struyf heeft al heel wat realisaties op haar cv staan, maar is de laatste jaren vooral bekend van de tv-programma's La vie en rose en Eviva España. Een gemoedelijk en toch diepgaand gesprek.
Je wil er een jaar tussenuit, maar tegelijk je werk bij de televisie niet verliezen? De oplossing is simpel: maak een reeks over Vlamingen die in Frankrijk of Spanje wonen waarin je die mensen een jaar lang volgt. Met La vie en rose en Eviva España is Annemie Struyf er al twee keer mee weggekomen. Met heerlijke televisie als resultaat. Haar gave is meteen haar handelsmerk: een hartelijke knuffel, een kop koffie en een diepgaand gesprek: waar ze ook komt, met Annemie in de buurt wordt iedereen een beetje filosoof.
Ook u hebt aan de KU Leuven gestudeerd. Wat herinnert u zich daar nog van?
'Voor mij was Leuven echt een wereld die openging. Ik ben thuis erg streng opgevoed. Op mijn achttiende moest ik dan een studiekeuze maken. Het is erg om te zeggen, maar ik had maar één criterium, en dat was dat het een richting moest zijn waarvoor ik in Leuven op kot kon gaan. In Antwerpen waren er ook heel wat richtingen, maar ik had zo’n behoefte aan een plaats voor mezelf, om onder het gezag van mijn strenge vader uit te geraken. Ik heb getwijfeld tussen kunstgeschiedenis, klassieke talen en pedagogiek of psychologie. Uiteindelijk heb ik dan voor pedagogiek gekozen.'
De rode draad door uw laatste programma’s zijn mensen op zoek naar rust. Frankrijk en Spanje worden vaak voorgesteld als landen waar dat mogelijk is. Maar is dat ook zo? Vinden ze daar rust?
'Ik denk dat er onder die zuiderse droom, die droom naar de zon, vaak een heel ander verlangen schuilt. Ik ben nu zelf de laatste zes maanden in België geweest, en ik moet zeggen dat ik het nu ook beter begrijp. We leven allemaal op een geweldig hectisch ritme, er komen ontzettend veel prikkels op ons af. Mensen staan in de file, het verkeer slibt toe, we leven in een landje dat heel dicht bevolkt is, met weinig groen, weinig natuur. Ik heb gisteren nog horen zeggen dat wij het hoogste zelfdodingscijfer hebben, en dan vraag ik mij af: ‘hoe kan dat toch?’ Hollen, hollen en niet meer mee kunnen. De afleveringen worden ook heel druk bekeken en becommentarieerd. Ik denk dat dat komt omdat ze de mensen een spiegel voorhouden. Ik krijg ook veel reacties op sociale media en op mail. Mensen die zeggen: ‘Geef me dat adres eens, ik wil ook in dat dorp van San en Annie (een koppel uit Eviva España, red.) gaan wonen.’ Ik denk dus dat dit verlangen appelleert aan een diepere ontevredenheid met het soort leven dat velen van ons leiden.'
'We leven allemaal op een geweldig hectisch ritme'
Maar is het leven in Frankrijk of Spanje echt rustiger? Als je ziet hoe hard die mensen daar moeten werken, vaak voor een beperkt inkomen…
'Dat is een hele goede vraag. Mensen dromen vaak van een bepaald soort leven, maar mispakken zich ook vaak. Want dat is iets dat ik keer op keer merk: mensen denken dat door in een cultuur te gaan leven waar de zon meer schijnt en het leven op een wat rustiger tempo verloopt, je eigen leven ook vanzelf gemoedelijk en chill wordt. Maar die mensen moeten daar ook allemaal een inkomen genereren. De levensduurte in Spanje ligt wel een stuk lager dan bij ons, je geeft daar minder uit, maar voor een doorsnee job verdien je in Spanje ook maar zeven à achthonderd euro per maand. Dat zijn dingen die hard kunnen aankomen. Het verbaast me ook dat de mensen vaak te weinig voorbereid vertrekken. Ze gaan uit van een ideaalbeeld van de zon en de sfeer van vakantie en dat extrapoleren ze naar een heel leven.'
Vaak zijn het koppels die er op uit trekken om meer op zichzelf te gaan wonen. Hoe sterk moet je relatie daarvoor zijn?
'Ik weet zeker dat mensen zich meestal niet realiseren hoe kwetsbaar het is om als koppel te gaan. Dat is iets heel fragiels: wat als er met een van de twee iets gebeurt? Ik denk dat je een enorm sterke relatie moet hebben om samen te emigreren, want je bent sowieso heel erg op elkaar aangewezen. Vrienden, familie, die komen wel eens af, één keer, twee keer, maar dan gaan die ook weer ergens anders op vakantie. Er zijn koppels die dat overleven, er zijn er die dat niet overleven.'
Hoe slaagt u er, in een tijd waarin elk woord of elke beweging een stroom van commentaar op sociale media veroorzaakt, keer op keer in mensen zover te krijgen om zich kwetsbaar op te stellen op televisie?
'Ik heb door de jaren heen wel een bepaalde reputatie opgebouwd. Mensen vertrouwen mij. Maar ik ga ook heel ver om dat vertrouwen van mensen niet te beschamen. Ik maak nu sinds een jaar of vijftien televisie, en ik denk dat mensen intussen wel weten dat ik het niet doe voor de sensatie, dat ik een respectvolle reportage met en over hen wil maken. Het is nooit mijn bedoeling om met de beelden domweg mijn ding te doen, te scoren, en niet te kijken naar de scherven die er eventueel gemaakt worden. Ik wil graag dat de mensen op het einde van de rit blij en tevreden zijn dat ze hebben meegedaan.'
'Dat neemt natuurlijk niet weg dat ik zie dat er op sociale media gescholden en getierd wordt, ook in het kader van programma’s als Eviva España, waarin we geen politieke standpunten innemen, geen hete hangijzers behandelen. Dat is een gegeven dat er vroeger niet was. Ik probeer dan echt op te komen voor mijn personages. Ik kom tussen, ik blokkeer internettrollen, ik wis ongepaste scheldberichten. Ik vind niet dat mensen het recht hebben om alles zo maar te zeggen. Ik heb het over mijn eigen accounts natuurlijk. Wat er op sites van kranten of andere kanalen gebeurt, daar kan ik niets aan doen.'
'We hebben de laatste jaren hoe langer hoe meer geleerd dat we die sociale media in het oog moeten houden. Maar hoe hard ik ook mijn best doe om mensen voor te bereiden, als een programma bekeken wordt door zo’n 900.000 mensen… Het is eigenlijk goed voor hen dat ze in Spanje wonen, want in Vlaanderen zouden ze van de ene dag op de andere overal worden herkend. En je kan 99 positieve reacties krijgen en één heel agressieve, en dan onthoud je die ene agressieve. Je moet leren je daarvoor af te sluiten. En ik zie het heel erg als mijn taak om die ‘nazorg’ te bieden: ook als we al lang niet meer draaien blijf ik in contact met onze personages, zodat ik hen kan helpen dat te plaatsen.'
'Het is daarom dat ik soms echt te doen heb met jonge mensen die heel snel in de media terecht komen. Ik hou bijvoorbeeld mijn hart vast voor iemand als Anuna De Wever. Dan denk ik, zo’n jong meisje van zeventien jaar, die zo naar boven wordt gestuwd, zo blootstaat aan alles. Dat zou ik mijn dochter nooit toewensen.'
'Zoals Anuna naar boven is gestuwd, zo blootstaat aan alles, dat zou ik mijn dochter nooit toewensen'
Het valt op dat van alle programma’s op televisie, de begroetingen bij u het meest hartelijk zijn. U komt aangereden en de mensen komen direct aangelopen. ‘Dag Annemie!’.
(Lacht). 'Mijn regisseur moet altijd tegen mij zeggen: "Niet te familiair hé!" Ze vindt dat dat raar overkomt. Maar ik volg die mensen ook wel een jaar. Ook ‘s avonds, als de camera niet draait zit je soms nog samen rond de eettafel. Ik ben voor velen diegene die hun project het meest van nabij heeft gevolgd. Ik balanceer in mijn werk vaak op de grens tussen het professionele en het persoonlijke. Ik ben niet echt de journalist die even komt kijken en dan weer weg is. Ik maak verbinding met de mensen, en ik heb hen ook echt graag. Ik speel dat niet voor de televisie. Ik heb ook een aantal hechte vriendschappen die gegroeid zijn uit mijn reportagewerk. Niet met iedereen natuurlijk, dat is niet haalbaar. Maar volgende volgende zomer ga ik op vakantie naar het noorden van Spanje, en dan ga ik zeker Raf en Birgit even bezoeken (een koppel dat naar Asturias verhuisde, red.).'
Een van de mensen die u gevolgd hebt in Spanje is Sabah, een strijdvaardige vrouw die haar eigen weg baant door het leven. Zij kiest er heel duidelijk voor om alleen naar daar te trekken. Kunt u haar volgen?
'Sabah heeft, zoals iedereen, haar eigen geschiedenis. Ze heeft Algerijnse roots. Ze is in Vlaanderen opgegroeid, maar met haar voorkomen, de manier waarop ze spreekt, zich gedraagt… Hier valt zij altijd op, terwijl ze in Spanje kan opgaan in de mediterrane cultuur. Ze zit daar veel dichter bij haar roots. En zij heeft die zon ook echt nodig. Sommigen nemen het haar kwalijk, dat zij de zon verkiest boven haar kinderen. Maar haar kinderen zijn allemaal groot, het huis uit. Ik ben van dezelfde leeftijd als Sabah. Ik merk dat jongeren heel de wereld verkennen, op Erasmus gaan, op buitenlandse stage of projecten, maar, potverdorie, als een moeder, nadat haar taak volbracht is, zegt dat het hààr tijd is om op pad te gaan, en bijvoorbeeld naar Spanje wil, dan denk ik: groot gelijk! Zij moet niet onder de kerktoren zitten wachten tot haar kinderen van hun avonturen thuiskomen.'
Misschien een vraag die daarbij aansluit. In een interview in Plusmagazine - u ziet, wij lezen alles - zegt u dat u op uw 57e nog nooit zo gelukkig bent geweest. Moeten wij studenten nog zo lang wachten op het echte geluk?
(Lacht hard). 'Nee! Dat wil ik niet zeggen. Wat ik eigenlijk wil zeggen, is dat wij in een maatschappij leven waarin bijna alles, de focus van het geluk, het leven, het genieten, bij jonge mensen wordt gesitueerd. Alle toffe dingen van het leven schrijven wij aan de jeugd toe. En ik gun de jeugd dat ook ongelooflijk, maar geloof het of niet, de liefde en het geluk zijn niet aan een leeftijd voorbehouden. Het is niet zo dat je op je gelukkigst bent als je jong bent, en dat vanaf veertig of vijftig alles bergaf begint te gaan.'
In uw programma’s komt het religieuze vaak terug. Maar in uw boek lezen we dat u het jammer vindt dat u niet kunt bidden. Wat blijft u toch in dat religieuze aantrekken?
'Het terrein van zingeving, dat blijft voor mij heel fascinerend. Ik zal daar ook nooit denigrerend over spreken. Wij leven in een maatschappij waarin we heel erg kunnen neerkijken op religie, en dat thema weinig respectvol behandelen. Ik heb respect voor religie en voor de mensen die daar op een oprechte manier mee bezig zijn. Maar ik blijf een kind van mijn tijd. Ik ben geboren in de jaren zestig, toen de Vlaamse maatschappij nog door en door katholiek was. Maar samen met de ontkerkelijking van de maatschappij, heb ook ik mijn geloof achter mij gelaten. Tegelijkertijd heb ik nooit de behoefte gevoeld me tegen kerk of religie af te zetten. Als ik in culturen kom waar religie nog heel erg speelt, dan merk ik toch wel dat religie, zeker op cruciale momenten in een mensenleven, mensen zachter maakt en troost biedt.'
'We leven intussen in een totaal ontkerkelijkte maatschappij. Ik wil ook geen pleidooi houden voor meer religie in onze maatschappij. Maar op grote momenten, als je iemand verliest die je graag ziet, als je op de grens van leven en dood komt te staan, dan denk ik toch dat veel mensen een aanvoelen hebben van een dimensie die ons overstijgt. Maar je moet daarom geen kruistochten gaan voeren.'
De tien geboden van buiten leren misschien? Dat is recent weer ingevoerd door de katholieke onderwijskoepel.
'Maar die tien geboden, laat ons heel eerlijk zijn, bekijk die. Dat zijn wel heel straffe richtlijnen. Moest iedereen die tien geboden als maatstaf nemen, ik ben er zeker van dat we in een betere maatschappij zouden leven.'
'Het terrein van zingeving, dat blijft voor mij heel fascinerend'
U geeft ook wel eens de kritiek dat het nieuws te pessimistisch wordt.
'Ja, ik moet het wel zeggen, ik ben hier nu een half jaar (in België, red.) en ik vertrek volgende maand, want ik ga naar het hoge noorden om daar opnieuw reportages te maken. En eerlijk, ik ben blij dat ik kan vertrekken. Die voortdurende stroom van negatieve berichtgeving, maar voortdurend hé, ik kan daar niet goed tegen. Ik merk het in haast alle gesprekken, er is een verschrikkelijke polarisering aan de gang. Je moet onmiddellijk kleur bekennen, links, rechts, voor, tegen, er is heel weinig nuance in het debat, en dat vind ik jammer.'
In een interview in De Morgen zei u in die zin dat we missionarissen en andere kolonialen niet zomaar als slechteriken mogen neerzetten. Niet iedereen ging met de verkeerde redenen naar de kolonie. Anderzijds wijzen veel mensen er op dat een vergevingsgezinde houding de wreedheden van het kolonialisme afzwakt?
'In debat vind ik het zo erg dat iedereen op dezelfde hoop wordt gegooid. Van Leopold II, meer dan honderd jaar geleden, tot een missionaris uit de jaren 1970. ‘Iedereen die ooit naar Congo is geweest, was een slecht mens.’ Ik heb reportages gemaakt over missiezusters, die in hun tijd, in hun context – ok, dat is niet meer onze context - (en die hebben) het beste van zichzelf hebben gegeven, niets voor zichzelf hebben opgeëist, scholen opgericht, ziekenhuizen gebouwd, ontelbare mensenlevens gered. Ik ken een zuster die net zoals pater Damiaan bij de melaatsen is gaan wonen, en zelf melaatse is geworden. Werkelijk, om die nu op dezelfde hoop te gooien als de praktijken van Leopold II... dat kan mij behoorlijk irriteren.'
'Iedereen heeft verantwoordelijkheden. Er is niet één grote dader en één onschuldig slachtoffer. De realiteit is veel complexer. Nadat de Belgen uit Congo zijn weggetrokken, wat hebben de lokale machthebbers in al die jaren gedaan? Ik kom nog vaak in Afrika en ik kan me daar echt boos over maken. De hebzucht, de graaizucht, de wreedheid bij lokale leiders is gigantisch. Het totaal gebrek aan mededogen dat zij uitstralen naar mensen die niet tot hun eigen clan behoren. Ik vind dat stilaan alle nuance in dat debat zoek is. En wat die gestolen kunst betreft, ik nodig iedereen uit om eens naar Congo te gaan en daar een museum te gaan zoeken waar ze kunnen garanderen dat er met liefde en deskundigheid voor die kunstwerken gezorgd wordt. De wonderschone stad Timboektoe (in Mali, red.) is kapot gemaakt door rebellen daar. Ik kan alleen maar een pleidooi houden voor een klein beetje meer historisch inzicht. Ik zou zeggen, iedereen moet meer geschiedenis studeren. Als er één domein is dat meer bestudeerd moeten worden...'
'Het is nu al te vaak een inquisitie. Als je toevallig in die koloniale, of zelfs post-koloniale periode iéts met Congo te maken had, dan ben je nu een slechterik zonder meer. Met de moslims was dat ook zo na de terreuraanslagen. Ook ik heb toen even gedacht: ‘Potverdekke, waarom distantiëren de moslims zich niet van die aanslagen?’ En nu denk ik: 'Maar natuurlijk niet, die voelen zich helemaal niet verantwoordelijk voor de daden van die gekken die met bommen zo’n ravage aanrichten.' 'En terecht.'
Is het niet problematisch dat er nooit verontschuldigingen zijn aangeboden?
'De verontschuldigingen waarover het nu gaat, zijn afgedwongen excuses. Moeten wij dat doen? Ik weet het echt niet. Uiteraard zijn er met het kolonialisme gigantische fouten en misdaden begaan. Maar excuses aanbieden betekent ook dat er meteen groepen opstaan die herstelbetalingen gaan eisen. Dat zit daar ook achter. Ik pleit gewoon voor meer nuance. Mijn geliefde missiezuster Noëlla die in Congo in de jaren ’70 melaats is geworden bij de melaatsen, hoeft zich van mij echt voor niets te verontschuldigen. Integendeel. Bovendien, als wij met excuses beginnen, dan moeten ontzettend veel landen toch aan elkaar excuses gaan aanbieden?'