interview> KU Leuven en Vlaamse Gemeenschap zetten auteur Rachida Lamrabet in de bloemetjes
Rachida Lamrabet: 'Een vrouw van kleur moet hier dankbaar zijn en zwijgen'
Rachida Lamrabet oogst prijzen bij de vleet. Naast de KU Leuven Cultuurprijs reikte Jan Jambon haar ook een Vlaamse Ultima uit. 'Ik had die liever gekregen in een andere politieke constellatie.'
Rachida Lamrabet heeft al even geen letter meer op papier gezet, maar haar meest recente roman Vertel het iemand blijft resoneren. Afgelopen maand reikte Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon haar nog de Ultima voor de Letteren uit en eind 2019 kreeg ze de Cultuurprijs van de KU Leuven.
Toch heeft de Vlaamse schrijfster en juriste van Marokkaanse origine ook woelige waters doorgezwommen: tot 2017 werkte ze als juriste bij Unia, het Interfederaal Gelijkekansencentrum, maar ze werd er ontslagen ten gevolge van een artistiek project. Schrijven over migratie, identiteit en vervreemding blijkt zelfs in 2020 geen evidente opgave: 'We zeggen dat we vandaag over alles kunnen praten, maar dat is onzin.'
Vertel het iemand is een roman van vergeten stemmen. Waarom is het verhaal de moeite waard om verteld te worden?
Rachida Lamrabet: 'Vertel het iemand gaat over een Marokkaanse soldaat die tijdens de Eerste Wereldoorlog werd ingelijfd in het Franse leger. Honderdduizenden mannen van kleur hebben toen meegevochten. Enerzijds wilde ik weten waarom die mannen zo gewillig zijn meegegaan om te vechten voor de Franse kolonisator. Anderzijds is het een belangrijk stukje geschiedenis dat niet of te weinig verteld wordt in Europa. In geschiedenislessen, wetenschappelijke literatuur en herdenkingen is dit een verzwegen verhaal. Ik wilde dat verhaal een plaats geven in ons collectieve narratief, omdat ik ervan overtuigd ben dat we nu op een andere manier naar elkaar zouden kijken als we die verhalen wél hadden verteld.'
Enkele jaren geleden was uw kortfilm Project Deburkanization het middelpunt van een mediastorm die leidde tot uw ontslag als juriste bij Unia. Hoe heeft u dat ervaren?
'Ik vond dat een groot onrecht. De kortfilm Project Deburkanization is een fictief verhaal over een vrouw die zich beperkt voelt in de manier waarop zij zich kleedt en haar religie beleeft. Ik kroop in het hoofd van mijn personage en verbeeldde haar wereld in woorden. Maar ik ben het personage niet: ik ben de persoon die het verhaal vertelt. Ik werd toen vereenzelvigd met mijn personage. Als vrouw van kleur werd ik geobjectiveerd en opgesloten in mijn zogenaamde identiteit en overtuiging.'
'Het boerkaverbod is een inbreuk op het recht van lichamelijke autonomie, privacy en beleving van religie'
'We zeggen dat we vandaag over alles kunnen praten, maar dat is onzin. Niet iedereen heeft die vrijheid, en bepaalde thema’s mogen niet aangeraakt worden. De vrijheid van moslima’s om zich te kleden zoals ze willen is een van de taboes. De Belgische strafwet sanctioneert vrouwen vanwege hun kledij. Ik vind dat een inbreuk op hun rechten van lichamelijke autonomie, privacy en beleving van religie. Als rechtsstaat zouden we dat niet mogen accepteren; dat stellen ook andere mensenrechtenjuristen.'
Heeft het feit dat u een vrouw van kleur bent een rol gespeeld?
'Absoluut. Ik denk dat een blanke, mannelijke kunstenaar meer marge heeft om zijn artistieke vrijheid uit te oefenen dan een vrouw van kleur. Zij wordt geobjectiveerd en opgesloten in haar zogenaamde identiteit, kleur en overtuiging. Een vrouw van kleur moet hier blijkbaar zwijgen en dankbaar zijn, ze mag geen kritiek geven. De vrijheid van meningsuiting die we zogezegd verworven hebben, is dan ver te zoeken. Iemand die als buitenstaander wordt gedefinieerd, kan geen aanspraak maken op dezelfde artistieke vrijheid als een blanke man.'
U ontving De Vlaamse Ultima voor Literatuur van een minister die fel snoeit in de cultuursubsidies. Wringt dat?
'Ik had de Ultima liever op een ander moment ontvangen, met een andere politieke constellatie. Ik heb bewust gekozen om de prijs toch te aanvaarden omwille van drie redenen. Ten eerste wordt hij uitgereikt door een onafhankelijke jury van collega’s uit de literaire en artistieke sector. Ten tweede vertegenwoordigt de minister van cultuur niet heel Vlaanderen. En ten derde is de erkenning van zo’n prijs belangrijk en symbolisch voor mensen van kleur. Vlaanderen erkent hiermee dat dit verhalen zijn die onze gemeenschap verbeelden en vormgeven. We mogen de verhalen van mensen van kleur niet wegzetten als exotisch of anders. Vlaamse literatuur kan ook vanuit een minderheidsstandpunt geschreven zijn.'
Uw werken zouden dus perfect in de 'Vlaamse canon' passen?
'Ik ben nogal achterdochtig ten opzichte van de idee van een nationale canon, omdat die eerder op een politieke manier de gemeenschap vorm geeft. Een samenleving bepaalt zichzelf van onderuit. Het is de hyperdiverse werkelijkheid die doorsijpelt. De samenleving is nooit een homogene groep geweest, ook al lijkt men dat te willen geloven vandaag.'
'De samenleving is nooit een homogene groep geweest, ook al lijkt men dat vandaag te willen geloven'
Op welke manier kunnen we dan een gemeenschappelijke identiteit definiëren als hyperdiverse samenleving?
'Angst zegt ons dat te veel verschil onze samenleving onveilig zou maken. Maar wat houdt ons samen als gemeenschap als we allemaal anders zijn? Wat is dan onze gemeenschappelijke factor? Ik denk dat de plek die we delen ons bindt, omdat we voor elkaar het beste willen in onze gemeenschappelijke ruimte. Ongeacht overtuiging, geloof, gender, seksuele geaardheid en mentale of fysieke gesteldheid.'
'We zijn veel kwijt van vroeger, en het gevoel iets kwijt te zijn is pijnlijk. Maar dat is onze reis als mens: je laat iets achter en je wint iets anders. Tijdens die reis laat je onvermijdelijk iets achter, bewust of onbewust, gekozen of niet. Dat is ook de pijn van de migrant. Mijn ouders zijn naar België gekomen op zoek naar een beter leven dat ze ook hebben gevonden, maar ze moesten ook iets achterlaten. We staan vandaag te weinig stil bij wat we kunnen winnen door op elkaar te focussen. De wereld verandert, maar verandering betekent niet dat het slechter wordt. Verandering houdt ook in dat we iets nieuws winnen.'
Tenslotte peilen we met de Mosterdpot graag naar de invloeden op uw werk. Welke auteurs hebben uw boeken geïnspireerd?
'Een belangrijke schrijfster waar ik als jonge vrouw op de middelbare school naar opkeek was Fatima Mernissi. Zij ging terug naar de bronnen van de islam en onderzocht wat die teksten effectief te zeggen hebben. Mernissi beschrijft hoe deze islamitische basisteksten niet vrouwonvriendelijk zijn, zoals vaak wordt beweerd. Het zijn de latere interpretaties van mannelijke theologen die de vrouw inferieur voorstellen, niet de essentie van de islam. In het Westen bekritiseert men de positie van de vrouw in de Arabische wereld, maar daarbij vergeet men vaak dat de positie van de vrouw in de Westerse wereld ook niet gelijkwaardig is aan die van de man.'
'Een tweede grote inspiratiebron is Toni Morrison, een Afro-Amerikaanse schrijfster. Ik blijf haar mijn literaire moeder noemen, omdat ook zij een reconstructie maakt van verhalen die niet of te oppervlakkig verteld worden. Het is belangrijk stil te staan bij wat we elkaar niet vertellen, en ons de vraag te stellen waarom die verhalen verzwegen worden. Wat zou er kunnen veranderen in de samenleving als we die verhalen wél vertellen?'