longread> Grafisch duo ‘Atta Robusta’ steekt het manifest van Mark in een nieuw jasje
Mark Peeters’ eerste boek
Wie kent hem niet? Bijna elke Leuvense student is Mark 'de maanman' Peeters al weleens tegengekomen met zijn kenmerkende borden en pamfletjes.
‘RUIMTEVAART is FAKE’ en ‘VROUWEN aan de PIL zijn FAKE’ zijn enkele van zijn kenmerkende theorieën, die hij verder beschrijft in het manifest wat hij nietsvermoedende studenten in de hand drukt. Ook de pas afgestudeerde grafisch ontwerper Sam Vermeylen kreeg tijdens een nacht stappen in Leuven zo’n pamfletje van Mark, en was meteen geïntrigeerd. Diezelfde nacht nog stuurde hij zijn vriend Jens Gilis een berichtje, en de volgende ochtend ontstond er een project wat in totaal zes maanden heeft geduurd, waarbij het pamfletje omgezet werd in een mooie uitgave. ‘Het is tenslotte toch zijn levenswerk’, aldus Gilis, ‘en waar pamfletten meestal duiden op rommel en niet serieus worden genomen, doet zo’n boek veel meer serieus aan, het heeft iets speciaal.’
De opzet van de heren was tweeledig: enerzijds wilden ze de tekst benaderen als ware het een wetenschappelijke tekst, en hebben ze deze zodoende grondig bestudeerd en voorzien van annotaties en verwijzingen. Anderzijds hebben ze de artistieke kwaliteit van het manifest benadrukt door diverse beeldvertalingen bij te voegen.
Het werk van Mark is dus met veel respect behandeld: ‘Het was de bedoeling dat Mark zich niet aangevallen zou voelen, en het boek zou kunnen appreciëren.’
Daarom hebben Vermeylen en Gilis zich zo veel mogelijk ingeleefd in Mark zelf. Zo hebben ze zich ook autoriteit op alle vlakken gewaand, en enkel Marks favoriete bron - Wikipedia - gehanteerd. Gaandeweg ontstond er steeds meer bewondering voor Mark Peeters: ‘We denken dat hij uitzonderlijk hoogbegaafd moet zijn; hij gebruikt rijmvormen en taalfiguren die niet meteen in je zouden opkomen’, meent Gilis.
Inlevingsvermogen
Je zes maanden intensief inleven in Mark Peeters blijkt evenwel geen sinecure. ‘Op het eind van ons project viel er niet meer zo goed met ons te praten’, vertrouwt Vermeylen ons toe. ‘We keken op een gegeven moment samen filmpjes, en overal zagen we tekenen van Mark, zoals ergens ‘MMM’ van Mark de MaanMan, of mensen wiens armen precies een jodenster vormden.’ Gillis vult aan: ‘We hebben dan ook een tijdje moeten afkicken en hebben de tekst niet meer gelezen nadat hij af was.’
Wiens boek is het uiteindelijk, dat van Mark Peeters of van ‘Atta Robusta’?
Een beetje van beiden, meent Vermeylen. ‘De focus lag natuurlijk op zijn tekst, en we hebben geprobeerd om die te duiden met woord en beeld. Maar natuurlijk hebben we er ook veel van onszelf ingestoken. Zo zijn de beelden echt ons werk, weliswaar geïnspireerd op Marks tekst en kenmerkende pamfletten - die eruit zien alsof het om kopieën van kopieën gaat - maar er zit veel eigen inbreng in. Daarnaast hebben ze de voetnoten voorzien van een verborgen code, een eigen spelletje. Ook heeft het duo er hun kenmerkende humor ingestoken. ‘Dat zit in de kleine dingetjes’, zegt Gilis, ‘zoals een voorkeur voor een bepaalde woordkeuze bij de duiding.’ Niet over al de woorden van Mark kunnen echter mopjes worden gemaakt, volgens Vermeylen. ‘Bij bepaalde onderwerpen die gevoelig liggen, zoals de daden van Marc Dutroux en bepaalde vrouwonvriendelijke ideeën van Mark, hebben we ons zo veel mogelijk afzijdig gehouden.’
Een inhoudelijke reactie verkrijgen van Mark Peeters was evenwel niet evident. ‘We hebben hem op alle mogelijke manieren proberen te bereiken, en zelfs uitgenodigd op onze boekvoorstelling, maar hebben hem niet meer ontmoet sinds die novembernacht dat ik het pamfletje kreeg’, zegt Vermeylen. Het duo zou dolgraag een reactie krijgen, en elke reactie is goed. ‘Hopelijk niet te boos natuurlijk’, meent Gilis, ‘maar zijn commentaar is zeker welkom. Als hij een verbeterde versie terug zou geven zou dat geweldig zijn.’
Enkele prominente reacties
Om het project van de twee grafisch ontwerpers door te trekken, vroegen we een aantal proffen naar hun visie op de inhoud en stijl van Marks manifest en het boek gemaakt door Atta Robusta.
Prof Johan Steelant, die het vak ruimtevaarttechnologie doceert aan de ingenieurs, is het alvast niet eens wat betreft de grote denkkracht die de twee ontwerpers hebben waargenomen in Peeters’ tekst. ‘Iedereen kan een dergelijk manifest samenstellen om de nodige aandacht te krijgen.’ De professor dingt niet mee naar de bekende 1000 euro-beloning die Peeters uitlooft voor diegene die zijn maanlandingtheorie overtuigend weerlegt. Hij kan het beter met zijn eigen ogen gaan bekijken, meent Steelant: ‘Ik stel voor dat de persoon in kwestie zijn eigen geld gebruikt om zelf een lancering bij te wonen, tezamen met zijn eigen meetapparatuur. Dusdanig is er geen discussie meer nodig of het al dan niet fictie is.’
Dit werk laat zien hoe literatuur mensen aan het verbeelden en aan het denken zet.
Prof. Dirk De Geest
Ook als fictie kan het manifest natuurlijk een wetenschappelijke waarde hebben, leert professor Sascha Bru, verbonden aan de faculteit Letteren, ons. ‘De verhouding tussen wetenschap en literatuur is altijd zeer nauw geweest. De afscheiding van literatuur als aparte schrijfvorm is pas in de 18de eeuw tot stand gekomen, maar ook daarna is er een verbondenheid gebleven. Niet alleen lanceerden bepaalde schrijvers, zoals Alfred Jarry met zijn patafysica, een eigen wetenschap, ook wordt er soms teruggegrepen naar oudere literatuur om nieuwe wetenschappelijke bevindingen in woorden te gieten. Het mooie aan literatuur is dat ze toestaat om over alles te denken, en op alle manieren. Schrijvers kunnen hun verbeelding de vrije loop laten en zijn op die manier in staat om paradigma’s en wetenschappelijke protocollen te bevragen en zelfs te veranderen.’
Professor Dirk De Geest, gespecialiseerd in Nederlandse literatuur sluit zich aan bij zijn collega: ‘Dit werk laat zien hoe literatuur mensen aan het verbeelden en aan het denken zet, hoe ze de vraag oproept naar de ‘werkelijkheid’ van onze ervaringen en onze vanzelfsprekende overtuigingen. De literaire dimensie van een ‘waan-zinnig’ schrijven wordt versterkt door de enscenering van de tekst, met de toevoegingen van honderden voetnoten. Het geleerde van de commentaar (iets waarin de universiteit erg goed is) heft zichzelf op door een ‘teveel’ aan verwijzingen. Ook dat is een schoolvoorbeeld van wat literatuur wil zijn: een bezinning op de wereld en de werkelijkheid, maar ook een analyse van wat teksten betekenen en hoe ze retorisch die illusie van kennis en houvast tot stand brengen.’
De vorm die Peeters aanhoudt is overigens vrij traditioneel, wanneer men de geschiedenis van manifesten bekijkt. ‘Vanaf de 20e eeuw is het manifest het onderwerp geworden van literaire beschouwingen, na de publicatie van Marinetti’s futuristisch manifest in Le Figaro in 1909,’ vertelt Bru ons. ‘Als je de manifesten van deze tijd bekijkt, zie je een opvallende overeenkomst. De schrijvers zijn altijd tegen iets; de opponent of status quo. Dat is ook bij Peeters terug te zien, die zich in zijn schrijven afzet tegen de norm of dat wat de overheid ons wil doen geloven.’
Overal ziet hij bevestigingen voor zijn theorie, en elke poging tot weerlegging onderstreept het complot dat hem het zwijgen wil opleggen.
Prof. Dirk De Geest
Dubbelzinnig eerbetoon
Tegelijkertijd ziet Bru ook een duidelijke overeenkomst met bepaalde postmodernistische fictie, zoals de New York Trilogy van Paul Auster, waarin de personages op zoek zijn naar samenhang in een verwarrende wereld. Daarom hechten ze veel waarde aan bepaalde taaltekens, die ze op straat tegenkomen. ‘Het probleem waar hier op geduid wordt is dat taal niet in staat is om de werkelijkheid weer te geven zoals ze is, waardoor er een soort argwaan tegenover de taal, en een nieuwe omgang met taal ontstaat.’
Ook De Geest verwijst naar bepaalde postmoderne fictie: ‘Mark Peeters presenteert ‘alternatieve’ feiten en waarheden, geponeerd door een superieure verteller die een schoolvoorbeeld is van wat Matthijs van Bockxel ‘domgeer’ (naar analogie met ‘wijsgeer’) noemt en wat J.F. Vogelaar als ‘gestoorde tekst’ karakteriseerde. Peeters is overtuigd van de superioriteit van zijn stellingen, ook al zijn die strijdig met wat de media en de universitaire wetenschap ons laten geloven. Zijn wereldbeeld is gebaseerd op paranoia, een samenhangende waan en een geloof in samenzweringen en complotten die de waarheid verdringen.’
Wat Peeters dan weer onderscheidt van literaire schrijvers, volgens De Geest, is de weigering om een andere waarheid te zien dan de zijne. ‘Hij beschouwt elk ander perspectief dictatoriaal als foutief en minderwaardig. Overal ziet hij bevestigingen voor zijn theorie, en elke poging tot weerlegging onderstreept het complot dat hem het zwijgen wil opleggen.’
Het is een dubbelzinnig eerbetoon aan een van onze meest karakteristieke Leuvense personages.
Prof. Dirk De Geest
De beeldvoering van deze uitgave maakt het nog interessanter voor De Geest: ''Manifest van Mark de MaanMan' is een bijzonder object. De band tussen tekst en illustraties is nogal los maar daardoor dubbel intrigerend. Wetenschappers spreken graag van ‘intermedialiteit’ om aan te tonen dat de verhouding tussen woord en beeld complex is. De illustraties zijn soms fotografisch, maar doorgaans gaat het om collages van uiteenlopend beeldend materiaal: foto’s, cartoons, opschriften, vrijwel altijd opzichtig gemanipuleerd.’
De vraag rijst natuurlijk wie de auteur is van deze tekst. ‘Is het Mark Peeters, die de authenticiteit van de woorden en de betekenissen garandeert, of zijn het de kunstenaars die het boek hebben vormgegeven, als een hedendaagse ready-made zoals Marcel Duchamp dat deed? Zij hebben het pamflet overgenomen, vormgegeven, becommentarieerd. Wat aan de Alma in de prullenmand verdwijnt wordt nu (pas) een boeiend document, fictioneel maar ook qua betoog. Het is een dubbelzinnig eerbetoon aan een van onze meest karakteristieke Leuvense personages.’
Mark
En dan stonden we, met het boek nog in de tas, plots oog in oog met Mark Peeters himself.
Ook hij was afgezakt naar onze gezamenlijke favoriet, Alma 1. De man was verbluft, zijn mail bleek al even niet te werken wegens de fake news-lijst waar hij naar eigen zeggen op staat. Even werden we verdacht van een complot, vervolgens was Mark bang dat hij opgepakt zou worden wegens al het zwart geld wat hij met dit boek zou scheppen, maar tenslotte leek hij toch blij verrast. Ook werd een eerste link gezien. ‘Zes maanden aan gewerkt, dat staat natuurlijk voor SEX! En wanneer was de maanlanding? In de jaren zestig, SEXTIG, en nog wel het meest seksuele getal, soixante-neuf! Die mannen hebben jullie duidelijk voorgelogen, om mee te mogen delen in mijn werk.’
Na deze theorie werden de afbeeldingen eens onder de loep genomen. Mark ontdekte direct een (half) hakenkruis in de op tinfoil hats geïnspireerde voorkant van het boek, en werd in zijn overtuiging gesterkt door de hakenkruizen die later in het boek te zien zijn. Van mening zijnde dat hier niks over in zijn tekst staat, linkte hij de nazistische tekens aan de vele beschuldigingen aan zijn adres over ‘zijn ontkenning van de Holocaust’, die hij overigens altijd beantwoordt met een bekende grap. Je moet hem er maar eens naar vragen.
Na deze eerste beschouwing nam Peeters het boek vrolijk mee, om het eenieder in de Alma te tonen, en het daarna grondig te bestuderen.