interview> "Goed theater is altijd sociaal"
Interview Reinhilde Decleir
Sociaal-artistiek theater was lang het kneusje in zijn soort, maar dat is buiten Reinhilde Decleir gerekend. “Er moet iets staan dat waardevol is.”
Reinhilde Decleir (1948) is oprichtster van de sociaal-artistieke werkplaats Tutti Fratelli. Daar ontmoeten artiesten en kansarmen elkaar om samen voorstellingen te creëren. Theater als bindmiddel dus, maar dat legt de lat niet lager. Integendeel: de kracht van sociaal-artistiek theater ligt net in het welgemeend applaus achteraf. Geen applaus uit medelijden, maar omdat het publiek wordt meegenomen.
Cie Tartaren nam onlangs de oorkonde van Leuvens Stadsgezelschap in ontvangst. U kreeg in december vorig jaar de eerste Prijs van de Gelijkheid. Voelt u dat de erkenning voor sociaal-artistiek theater groeit?
Reinhilde Decleir: «Ik ben natuurlijk blij, maar je zou je natuurlijk kunnen afvragen waarom dat nodig is, zo’n Prijs van de Gelijkheid. Waarom is niet alles gewoon gelijk?»
«Toch sta ik er ook wat angstig tegenover. De erkenning groeit slechts heel minimaal, we moeten blijven vechten.»
"Je moet je publiek verwennen met drie bollen crème glace"
Wat vindt u zelf van de stempel sociaal-artistiek?
Decleir: «Van het woord sociaal krijgen sommige mensen kromme tenen. Ik trouwens vroeger ook. Het doet denken aan ocharme die sukkelaartjes. Toen ik de Louis Paul Boonprijs kreeg (in 2011, red.), zei Josse De Pauw (regisseur en theatermaker, red.): “Ik zou die term omdraaien en artistiek eerst zetten.”»
«Wij zijn inderdaad heel artistiek bezig, maar we sluiten het sociale daardoor niet uit. Bij onze eerste subsidie-aanvraag kreeg ik letterlijk te horen: “Zij is artistiek zo goed bezig, dat het op sociaal vlak niet in orde kan zijn!” Daarvan was ik vreselijk op mijn tenen getrapt. Goed theater is uiteindelijk altijd sociaal: je wordt gedwongen naar elkaar te luisteren en anders met elkaar om te gaan.»
«Ik vind persoonlijk niet dat sociaal-artistieke stukken per se altijd over armoede moeten gaan. Integendeel, het is soms goed om die koppekes te bevrijden met wat aangenamere dingen.»
Theater voor het publiek
Is de perceptie van sociaal-artistiek theater anders bij het grote publiek dan bij critici?
Decleir: «Critici weten nog altijd niet zo goed hoe ze ermee om moeten gaan. Tutti Fratelli is altijd wel erg geaccepteerd geweest, doordat wij hoog inzetten op het artistieke. Maar ik kan er niet tegen als recensenten het zich permitteren om met moeilijke woorden te schrijven. Als ik ze al niet versta, hoe moeten onze mensen ze dan begrijpen?»
«Ik wil dat ze ons als theater beschouwen, en dat doen ze ook. Bij ons klapt het publiek omdat het wordt meegenomen in het gebeuren, zoals elk ander toneel je ofwel meeneemt ofwel niet.»
«Theater maak je toch voor het publiek? Dat is de essentie en ook de schoonheid ervan. Je moet het verwennen met drie bollen crème glace, maar goei hé!»
"Onze mensen spelen zo authentiek – je durft daar eigenlijk niet goed tussenkomen"
De spelers van Tutti Fratelli hebben geen theateropleiding genoten en hebben vaak een moeilijke achtergrond. Hoe blijf je een sterk artistiek resultaat dan garanderen?
Decleir: «Ik weiger zeker geen mensen op grond van hun capaciteiten. Geduld is een groot woord, maar ik betrap mezelf erop dat ik dat niet altijd heb. Dat laat ik bij hen zeker niet merken. Toch heb ik het vertrouwen dat, hoe klein de rol ook is die iemand speelt, daar altijd iets mee gebeurt. Tot nu toe is dat steeds gelukt.»
«Ondertussen weet ik zeker dat de acteurs beter in het leven staan dankzij Tutti Fratelli, beter gewapend zijn. Dat voel je gewoon. Bovendien worden zij uit hun isolement getrokken, velen veranderen in positieve zin. Dat is eerlijk gezegd allemaal niet waarom ik ermee ben begonnen hoor, ik wil eigenlijk alleen maar goed theater maken (lacht).»
«Onze mensen spelen zo authentiek. Ik heb eens iemand moeten vervangen, maar het was echt raar om tussen hen te staan – je durft daar eigenlijk niet zo goed tussenkomen. Zij blijven zo zichzelf. Ik denk bijvoorbeeld dat professionele acteurs sneller in automatische piloot overgaan dan onze mensen.»
«Vaak hoor ik zeggen: “Dat is een goei hobby voor hen.” Dan steiger ik, ik kan niet goed tegen het woord hobby. Elke seconde hoort toch bij het leven?»
"Hoe artistieker je gezelschap is, hoe socialer ook"
Appelleren op de ziel
Hebben ook vluchtelingen interesse om bij Tutti Fratelli te spelen?
Decleir: «Tot nu toe nog niet, en ik forceer dat ook niet. Voor de subsidies vragen ze al jaren naar meer kleur in het bestuur, maar ik wil niemand aannemen alleen omdat hij zwart is. Nu komt er iemand, maar dat is spontaan gegroeid. In Nederland zie je die versmelting wel al veel meer.»
«We zijn wel een stuk rond vluchtelingen aan het maken. Het gaat een bewegingsproject met liederen worden. Ik wil op de ziel appelleren, de mensen erop attent maken dat zij maar mensen zijn zoals jij en ik. Er zijn toch zoveel rare reacties – als ik een glas breek is dat de fout van de vluchtelingen!»
Bent u bij Tutti Fratelli zowel artistiek leider als regisseur?
Decleir: «Tot nu toe heb ik alle regies gedaan. Ik ga proberen dat door te geven, maar dan blijf ik artistiek leider. Ondertussen heb ik dat echt in mijn vingers en ik wil de nieuwelingen blijven begeleiden. Veel mensen kunnen artistiek leider zijn, maar je moet het ook willen. Je bent immers heel intensief met de mensen bezig.»
«Alles gebeurt hier heel gedisciplineerd, en ondertussen kennen ze mij. Anders haal je zo’n niveau niet: er moet iets staan dat waardevol is.»
Maar u noemt zichzelf zeker geen sociaal werker?
Decleir: «Oh, nee (veert recht)! Zie, nu krijg ik ook last van dat woord.»
Onderstaande foto's zijn van De Middelmatige Man, met komende speeldata op 25 en 26 maart in de Bourla Schouwburg in Antwerpen. © Cuauhtémoc Garmendia