artikel> Doctorandi getuigen over psychisch welzijn
'Ik voel me soms beslopen door het gevoel gevangen te zitten'
We brachten deze week een artikel over de mentale gezondheid van doctorandi. Eén op de drie loopt risico op een ernstig mentaal probleem. Hier leest u hun getuigenissen.
‘Het is moeilijk te bekennen aan collega’s dat het moeilijk is’
‘Toen ik tegen mijn promotor zei: ‘Ik heb het druk in mijn hoofd. Ik heb echt last van stress, van omgaan met het leven, én met mijn doctoraat’, was het antwoord: ‘Uhu, oké. Ik denk dat meer deadlines opleggen een manier is om ervoor te zorgen dat je doctoraat af geraakt.’ Dus het antwoord op de stress was: ‘We zullen wat deadlines toevoegen’. Een coachende ‘dit gaat wel lukken, maak u geen zorgen, en we fiksen wel iets als het maar half lukt’, zou me meer gedaan hebben dan ‘we zullen de duimschroeven eens aandraaien, dan werk je tenminste voort.'
‘Bij ons wordt het vooral moeilijk wanneer je de tijdsdruk begint te voelen. Er zijn momenten dat ik denk: ik kan nu echt niet verder doctoreren, ik moet even pauzeren. In een reguliere job zou ik dan ziekteverlof nemen en daarna verder werken, maar als doctorandus is het zo dat ik wel ziekteverlof krijg (doorbetaald wordt en geen onderwijsprestaties moet doen), maar dat ik dat achteraf niet bij krijg in tijd. Dan blijf je dus niet thuis en werk je gewoon door, hé.'
'Dan blijf je dus niet thuis en werk je gewoon door, hé'
‘Er zijn mensen die een vijfde jaar krijgen, maar dat is een gunst, geen ‘recht’. Andere mensen worden werkloos en schrijven vanuit de werkloosheid verder. Er is me verteld dat ‘dat toch geen ramp is, want de eerste maanden valt je loon niet zo ver terug, en als doctorandus verdien je echt veel, da’s prima, je kunt wel een aantal maanden in de werkloosheid leven.’
‘We hebben een ombudsman. Los van die persoon en hoe die zijn job doet, straalt dat maar een beperkte geloofwaardigheid uit. Dat draait niet enkel om emotionele problemen maar ook andere. Ik heb niet veel vertrouwen in die procedure. Bovendien is er een breder maatschappelijk stigma. Het is moeilijk om te bekennen aan collega’s dat het moeilijk gaat.’
‘In principe moet je van je hart een steen maken’
‘Ik heb een beurs gekregen en in 2012 ben ik aan mijn doctoraat begonnen. Dat is twee jaar goed gegaan, maar in 2014 ben ik hervallen. Toen was het te moeilijk om én die depressie te hebben, én te blijven werken aan mijn doctoraat. Je moet ook weten: bij onze groep is dat vrij losjes. Zo van ‘oké, ‘t is dinsdag, Archibald is niet op zijn bureau, dat is dan zo.'
‘Eigenlijk ben ik het grootste deel van mijn doctoraat kapot gegaan aan schuldgevoelens. Ik lag thuis in mijn bed te bleiten. Ik werd betaald door de Vlaamse Overheid en mijn doctoraat ging niet vooruit. Ik dacht (piepstemmetje): ‘Oké, sorry belastingsbetalers.' Zo voelde ik me echt. Uiteindelijk is dat veel geld, 2400 netto in de maand. Dat is goed betaald, en ik deed niets.’
'Oké, dan gaan we u nog wat meer pilletjes geven'
‘De educatieve taken hier aan de KU Leuven zijn in principe gelimiteerd qua tijd. Officieel kruipt daar een vast aantal uren in. Maar ja, daar komt ook een menselijk aspect bij, hé. Ik ga een thesis-student niet keihard laten foeteren als ik die kan helpen, maar dan kruipt daar meer tijd in. Je bent daarvoor verantwoordelijk. In principe moet je van uw hart een steen maken en zeggen: ‘Ja kijk, als die student tegen zijn deadline niet hard genoeg gewerkt heeft, dan is dat zijn schuld.’ Maar ergens voelt dat toch ook een beetje jouw eigen schuld. Dat komt er dan nog weer bij. Ik denk dat die eisen van onderwijs niet te groot zijn - puur op papier - maar in de realiteit wel.’
'Ik probeerde uiteindelijk ziekteverlof te regelen met het IWT (het huidige FWO, onder de welke een deel van de doctoraatsstudenten een beurs krijgen, red.). Ik zei: ‘Kijk, ik heb een briefje van ziekteverlof’, en zij zeiden: ‘Oké, dan kunnen we wel regelen dat je nu tijdens je ziekteverlof niet wordt betaald. We geven je dan zoveel maanden als je ziekteverlof duurt extra aan het einde van uw doctoraat.’ Ja, dat werkt natuurlijk niet. Het probleem is ook dat waar ik mee bezig was - drie maanden weg zijn, dat maakt echt wel het verschil tussen ‘waar ik aan aan het werken ben, is nieuw en relevant', en ‘het is al gedaan door drie Fransozen aan een of andere universiteit in Grenoble en ze waren eerder en doen het beter dan ik.’
‘Ik zou niet weten aan wie ik hulp had moeten vragen. Ik weet dat er wel initiatieven zijn van ‘voel je goed in je vel’ bij de KU Leuven. Ik ben ook lang bij de studentenpsycholoog geweest. (voor zijn doctoraat, red.) Daar was ik wel content van. Dat was toegankelijk, ik kon daar snel terecht. Ik ben daar negen maand geweest, maar daar was een rare wisselwerking. Ik heb daar heel lang gezeten bij iemand die basically met een checklist vroeg: ‘Heb je pilletjes? Ja? Ga je zelfmoord plegen? Nee? Oké, voel je je goed met de pilletjes? Bwa? Ah oké, dan gaan we u nog wat meer pilletjes geven.' Dus ik ben daar wel snel geholpen in de zin dat die medicatie wel geholpen zal hebben, maar pure gesprekstherapie heb ik er nooit gehad. Ik denk dat ze daar te weinig volk voor hadden.'
‘Ironisch gezien voelt het diploma dat zogezegd deuren opent meer als een belemmering voor me’
‘Dit is hetgeen dat me psychologisch parten speelt: ik voel me beslopen door het gevoel gevangen te zitten in iets waarvan ik niet zeker ben of het juist is, iets waarvan ik niet weet of het ooit iets gaat worden, zonder alternatief. Dan stel ik mezelf echter de vraag: wat ga je doen, het gewoon aftrappen?'
'Ik huur nog steeds een studentenwoning tot september, waarvoor ik een inkomen én een studentenstatuut nodig heb. Ik had gehoopt gedurende deze vier jaren een aardige som geld bijeen te sparen, gezien het netto loon hier zo goed is, en ik de reserves na mijn studententijd ongetwijfeld wel zou kunnen gebruiken. Al die structuren worden onzeker wanneer ik in vraag stel wat ik aan het doen ben.'
'Ik voel me beslopen door het gevoel gevangen te zitten'
'Dat weet ik überhaupt vaak niet, wat ik nu precies aan het doen ben. Het lijkt alsof ik mijn hoofd blijf breken over een oneindige stroom boeken en artikels over mijn onderwerp, en ik heb geen idee hoe ik ooit al die informatie tot een coherent en nuttig geheel kan brengen. Dat nut is nog een ander knelpunt. Ik voel me (nog?) niet echt thuis in het onderzoek waar ik aan werk, en ik zie niet in hoe hetgeen waar ik tijd en belastingsgeld aan spendeer iemand buiten een handjevol specialisten ten goede zou komen. Ik vraag me dan af wat het punt er precies van is.’
‘Soms heb ik het gevoel dat doen alsof ik tevreden ben, en iedereen vertellen dat het goed met mijzelf en mijn werk gaat, me het soort depressie in stuurt waarvoor mijn vader een doktersbevel gekregen heeft thuis te blijven. Maar dan praat ik mezelf aan dat ik overdrijf, en dat mijn private kwaaltjes veel minder substantieel zijn dan de problemen van andere mensen.’